Er moet een verbod komen op het uit huis zetten van weeskinderen. Coalitiepartijen VVD en ChristenUnie en oppositiepartijen GroenLinks en BoerBurgerBeweging (BBB) dienen een initiatiefwet in waarmee kinderen die hun ouders hebben verloren, tot hun 28e jaar in het huurhuis van hun ouders kunnen blijven wonen.
Woningcorporaties kunnen nu al wel het huurcontract voor nabestaanden voor onbepaalde tijd verlengen, maar zijn daartoe niet verplicht. Om te voorkomen dat wezen uit huis worden gezet en volgens de initiatiefnemers "niet zelden in de daklozenopvang terechtkomen", dienen zij de wet Huurbescherming weeskinderen in.
Volgens VVD-Kamerlid Daniel Koerhuis zijn de afgelopen jaren verschillende kinderen door hun woningcorporatie op straat gezet na het overlijden van hun ouders. "Door die hartverscheurende berichten ben ik voor deze kinderen gaan knokken. De vrijblijvende regels waar corporaties zich nu naar eigen inzicht aan kunnen houden vind ik niet genoeg", zegt Koerhuis.
"Wees worden is al intens verdrietig", zegt Pieter Grinwis (CU). "Ik vind het onbestaanbaar dat in zo’n zware en emotionele periode kinderen gedwongen kunnen worden de veilige omgeving van het eigen huis te verlaten en soms zelfs dakloos op straat belanden."
Dat vinden ook GroenLinks en BBB. BBB-voorvrouw Caroline van der Plas vindt het jammer dat er een wet moet komen, "maar ondanks al het verdriet is het bij sommige corporaties blijkbaar noodzakelijk om menselijkheid wettelijk af te dwingen."
Om grote aantallen gaat het niet, erkennen de Kamerleden. Jaarlijks verliezen in Nederland gemiddeld 205 jongeren tussen de 16 en 30 jaar hun beide ouders. Daarvan wonen gemiddeld 82 kinderen, ten tijde van het verlies van de ouders, samen met hen in een corporatiewoning.