Het ministerie van Defensie erkent dat het "eerder meer" informatie had moeten delen met de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) over het mortierongeval in Mali in 2016 waarbij twee militairen omkwamen en een derde ernstig gewond raakte. Minister Kajsa Ollongren (Defensie) spreekt in een brief aan de Kamer van een "pijnlijke constatering".
De bewindsvrouw reageerde op een aanvullend rapport van de OVV over het ongeval. Daarin staat dat Defensie, Openbaar Ministerie en Koninklijke Marechaussee al wisten dat de granaat zwakke plekken had en niet goed was opgeslagen, maar vasthielden aan hun eigen conclusies.
Het nieuwe rapport onderschrijft de conclusie van het eerste onderzoek van de OVV. Daarin stond al dat Defensie ernstig tekort was geschoten. Het leidde na publicatie in 2017 tot het vertrek van toenmalig defensieminister Jeanine Hennis en generaal Tom Middendorp, de Commandant der Strijdkrachten.
De OVV heropende het Mali-onderzoek begin dit jaar naar aanleiding van bevindingen van het radioprogramma Argos. Over de technische toedracht van het vroegtijdig ontploffen van de granaat bleken OVV en Openbaar Ministerie/ Koninklijke Marechaussee te verschillen van mening. Volgens OVV was de opslag niet goed geweest, terwijl OM/KMar een productiefout constateerden.
Het nieuwe onderzoek bevestigt de eerdere conclusie van de OVV. Uit het rapport blijkt verder onder meer dat in 2019 de OVV niet alle onderliggende stukken kreeg van het interne onderzoek van het Kenniscentrum Wapensystemen & Munitie (KCW&M) van Defensie. Dat had wel moeten gebeuren, aldus Ollongren.
De minister noemt het aanvullend rapport van de OVV van "groot belang". Ze onderschrijft de conclusies van de OVV over de oorzaak van het ongeval.
Omdat er geen eenduidige oorzaak voor het mortierongeval was, besloot het OM geen strafrechtelijk onderzoek te beginnen. Nabestaanden van beide omgekomen militairen willen nu dat het OM alsnog Defensie gaat vervolgen. De nabestaanden hebben eerder schadevergoeding gekregen van Defensie.