Minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) verleent alsnog gratie aan Cevdet Yilmaz, die in 1983 zes mensen doodschoot in het Delftse café 't Koetsiertje. Dekker wees het gratieverzoek van Yilmaz meerdere keren af, maar werd elke keer door de rechter teruggefloten.
Na een uitspraak van het gerechtshof dinsdag kan Dekker niet anders dan alsnog het gratieverzoek inwilligen, schrijft de minister in een brief aan de Tweede Kamer. Volgens het hof zijn er "onvoldoende argumenten om gratie te weigeren". De gratieverlening betekent dat Yilmaz de rest van zijn straf wordt kwijtgescholden, waardoor hij vanaf nu vrij man is. Gratie wordt verleend bij Koninklijk Besluit.
Dekker benadrukt dat het niet "gebruikelijk" is om de Kamer over een individuele zaak te informeren. "Ik ben me bewust dat dit besluit ingrijpend is voor de slachtoffers en nabestaanden van de slachtoffers, en dat dit besluit zowel maatschappelijk als politiek tot de nodige discussie kan leiden. Om die reden heb ik besloten uw Kamer in dit uitzonderlijke geval te informeren."
"Ik snap heel goed dat het verlenen van gratie onrechtvaardig voelt, dat gevoel deel ik", zegt Dekker in een reactie. "Maar wij leven ook in een rechtsstaat." Volgens de minister laten nationaal en internationaal recht hem geen andere keuze. Als hij toch gratie zou blijven weigeren bestaat het "reële risico" dat rechters in de toekomst geen levenslang meer opleggen, zo redeneert hij.
Yilmaz werd in 1984 in hoger beroep tot levenslang veroordeeld. In 2001 werd hij voor behandeling overgeplaatst naar een tbs-kliniek. Sinds 2014 woont hij onder toezicht buiten de kliniek. Via zijn advocaat Romke Wybenga liet hij weten Dekker "erkentelijk" te zijn voor de genomen beslissing.
"Het is een lange weg geweest", zegt Wybenga, "met een reeks aan procedures." Yilmaz spande in de loop der jaren dertien keer een kort geding aan tegen de Staat. Een aantal daarvan kwam in hoger beroep voor het gerechtshof. Twee keer belandde de gratiekwestie op tafel bij de Hoge Raad. Yilmaz stapte ook meermalen naar de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming, om daar verlofkwesties aan de orde te stellen.
Dat Dekker het gratieverzoek uiteindelijk "niet van harte inwilligt", zegt Wybenga, neemt hij vooralsnog voor kennisgeving aan, omdat hij de brief aan de Kamer nog niet kent. Hij wijst erop dat de gratie van zijn cliënt "in lijn ligt met uitspraken van het Europese hof en onze nationale regels" over levenslang gestraften. "Uiteindelijk gaat het daarbij om het uitgangspunt van humaniteit en rechtvaardigheid".