Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft "een doorslaggevende betrokkenheid gehad" bij het sluiten van de mondkapjesdeal met Relief Goods Alliance (RGA), het bedrijf van Sywert van Lienden. Het consortium dat verantwoordelijk was voor de inkoop, zag dat eigenlijk niet zitten en ging mede daarom "onder protest" akkoord. Dat concluderen de onderzoekers van Deloitte in hun langverwachte rapport.
De mondkapjesinkoop werd gedaan door het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH). Dat heeft het voorstel van Van Lienden en zijn zakenpartners bekeken en aanvankelijk afgewezen. Toch wilde het ministerie de deal doorzetten, ook om te voorkomen dat RGA zou gaan concurreren met het LCH. Sowieso vond het consortium het niet nodig om zoveel mogelijk mondkapjes in te kopen, zoals het ministerie graag wilde. Nog altijd is er onenigheid tussen VWS en LCH over wie er nu precies verantwoordelijk is voor de mondkapjesdeal.
Van Lienden kwam in maart 2020 aanvankelijk in contact met het consortium op aandringen van het ministerie, is in het rapport te lezen. Dat liep spaak. In april werd een nieuwe poging gedaan. Ook dat mislukte omdat Van Lienden (toen nog met zijn stichting zonder winstoogmerk) volgens het consortium een concurrent van het LCH dreigde te worden. Toch werd later die maand een deal gesloten, mede omdat het ministerie nu eenmaal vond dat er zoveel mogelijk ingekocht moest worden. De onderzoekers merken op dat op dat moment ook "de aandacht van de media en de politiek een hoogtepunt bereikt" als het gaat om de mondkapjesvoorraden.
De onderzoekers zeggen dat er een "groter dan gemiddelde betrokkenheid" was van het ministerie bij de deal met Van Lienden. Bij de meeste andere leveranciers bemoeide het ministerie zich er minder mee.
"Het klopt", zegt zorgminister Conny Helder hierover. Volgens haar heeft het consortium inderdaad aangegeven dat de order niet noodzakelijk was, omdat er voldoende voorraad was. "Tegelijkertijd was er ook enorme druk om meer dan nodig in te kopen." Dat is de reden dat haar departement zich bezighield met de deal.
De bewindsvrouw hamert herhaaldelijk op de "periode van grote onzekerheid" en de crisissituatie waarin haar departement zich bevond. Ook wijst ze naar de Tweede Kamer, die druk zette op het kabinet om zoveel mogelijk beschermingsmiddelen in te kopen. Waarom specifiek bij deze deal de bemoeienis groter werd, is niet duidelijk. "Er zijn zeker fouten gemaakt in het niet doorlopen van de protocollen", erkent de minister wel. Maar "in een crisisaanpak worden natuurlijk altijd fouten gemaakt", voegt ze toe.