Twee pathologen van het Nederlands Forensisch Instituut menen dat de Hoogeveense Sharleyne nog leefde toen zij in juni 2015 van tien hoog naar beneden viel. Zij sluiten daarmee uit dat het meisje eerst is gewurgd en in levenloze toestand naar beneden is gegooid.
De conclusies van de beide deskundigen zijn anders dan die van een derde deskundige, een forensisch arts. Hij stelt dat Sharleyne letsel vertoonde dat niet kan zijn ontstaan door de val en dat zij is gewurgd. Tegen de rechtbank in Assen zei hij dat er ,,geen harde argumenten” zijn om te stellen dat het meisje in leven was toen ze viel. De rechtbank hoort de drie deskundigen ter zitting.
Hélène J., de moeder van de achtjarige Sharleyne, wordt ervan verdacht dat zij haar dochter heeft gedood. Als zou vaststaan dat het kind is gewurgd, dan is dat belastend voor J. De val als doodsoorzaak maakt de zaak diffuser, omdat er meerdere scenario’s mogelijk zijn: een ongeluk, zelfmoord of een misdrijf.
De advocaat van J. heeft de deskundigheid van de forensisch arts in twijfel getrokken en de rechtbank verzocht hem als deskundige te weigeren. De rechtbank ging daar niet in mee. Volgens de raadsman ontbreekt het de arts aan ervaring en is hij bovendien nog in opleiding.
Verdachte J. ontkent dat zij de hand heeft gehad in de dood van haar dochter. Zij woont het verhoor van de forensisch deskundigen op eigen verzoek niet bij, omdat zij dit te confronterend vindt.