Deskundigengroep dierziekten maakt zich zorgen over vogelgriep

UTRECHT (ANP) - De deskundigengroep dierziekten, die het ministerie van Landbouw adviseert over vogelgriep, maakt zich "veel zorgen" over de huidige stand van de vogelgriep in Nederland. Dat zegt Arjan Stegeman, hoogleraar Gezondheid van Landbouwhuisdieren van de Universiteit Utrecht en voorzitter van de deskundigengroep. Stegeman waarschuwt ook dat de huidige methode om vogelgriep te bestrijden verouderd is.

Stegeman noemt de huidige situatie "ernstig". Uit recent onderzoek van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) bleek dat tussen september en half november ruim 1400 virusgevallen onder wilde vogels in 26 EU-landen zijn geconstateerd. Dat is vier keer hoger dan in dezelfde periode vorig jaar en het hoogste aantal in die periode sinds 2016. Sinds half oktober geldt in Nederland een ophok- en afschermplicht, zowel voor boerenbedrijven als voor hobbyisten.

Het strikt naleven van maatregelen bij pluimveebedrijven, zoals laarzen wassen en kleding wisselen, is volgens de EFSA van belang om vogelgriep te bestrijden. Ook vroege opsporing van infecties en snel ruimen van besmette bedrijven is nodig. Volgens Stegeman zit daar wel meteen de zwakke schakel. "Die methode komt uit de tijd dat vogelgriep nog weinig voorkwam en ruimen van pluimveebedrijven ervoor zorgde dat het virus weg was. Maar nu is er continu vogelgriep onder wilde vogels, in plaats van in pluimveebedrijven."

Stegeman pleit voor preventief beleid, zoals een vaccin. Daar lopen al proeven mee. "We kunnen nu moeilijk alle kippen tegelijk vaccineren. Er moet een preventief schema komen waarbij jonge kuikens het vaccin krijgen, en eventueel later nog een keer. Met een jaar zijn de meeste legbedrijven dan gevaccineerd", verwacht de hoogleraar. De eerste resultaten van de vaccinproef worden begin volgend jaar verwacht.