Opleidingen krijgen niet de optie om scholieren die hun diploma hebben gehaald met lage cijfers uit te sluiten van loting, verzekert onderwijsminister Robbert Dijkgraaf. Dit leek mogelijk te worden toen een amendement van de VVD steun kreeg van een meerderheid van de Tweede Kamer, tot onvrede van D66 en linkse oppositiepartijen. Maar Dijkgraaf zegt dat opleidingen scholieren alleen om een inspanning mogen vragen als voorwaarde, zoals deelname aan een open dag.
Dinsdag zal de Tweede Kamer stemmen over de wet die studieloting weer mogelijk maakt. In 2017 werd dit verboden en konden opleidingen alleen studenten selecteren door bepaalde eisen te stellen, bijvoorbeeld hoge cijfers, een motivatiebrief of door ze een test te laten maken. Dat werkte volgens Dijkgraaf ongelijkheid in de hand, bijvoorbeeld omdat hoogopgeleide ouders hun kind beter kunnen helpen met hun motivatiebrief.
De VVD toonde zich eerder bij een debat niet bepaald enthousiast over loting. De partij vindt dat oneerlijk voor scholieren die hard hun best doen. Daarom diende de VVD een amendement in om nog een optie toe te voegen: dat opleidingen na een selectieprocedure een groep scholieren meteen toelaten, een groep kunnen afwijzen en de rest mee laten doen aan loting.
Minister Dijkgraaf is zelf tegen het amendement, maar moet deze vanwege de Kamermeerderheid toch uitvoeren. Hij wil dat doen door opleidingen alleen de optie te geven scholieren te weigeren van loting als ze niet aan een "inspanningsverplichting" voldoen, bijvoorbeeld door niet naar een open dag te gaan. Weigeren op basis van cijfers wil de bewindsman dus niet.
Universiteiten van Nederland (UNL) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) hebben Dijkgraaf per brief laten weten dat ze dezelfde lijn kiezen. Deze belangenorganisaties vertegenwoordigen het gros van de studies die scholieren vooraf selecteren, zoals geneeskundeopleidingen.
Eigenlijk zou twee weken geleden al worden gestemd over het wetsvoorstel. Maar deze stemming is op verzoek van PvdA en GroenLinks uitgesteld toen het eerder genoemde amendement steun bleek te hebben van een Kamermeerderheid. De partijen vonden de wijziging zo ingrijpend dat ze meer tijd wilden om te bedenken wat ze wilden stemmen.