Vorig studiejaar zijn meer jongeren tussen de 12 en de 23 jaar zonder havo-, vwo- of mbo-2-diploma van school gegaan dan in het jaar ervoor. In totaal verlieten 24.385 leerlingen het onderwijs zonder papiertje, schrijft minister Robbert Dijkgraaf (Onderwijs) in een brief aan de Tweede Kamer. Dat zijn er 1619, of ruim 7 procent, meer dan het jaar ervoor.
Volgens de minister hebben waarschijnlijk verschillende factoren een rol gespeeld. Zo zijn er bijvoorbeeld meer leerlingen doorgestroomd naar het mbo, omdat er in 2020 geen centraal eindexamen was vanwege de coronacrisis. Een aantal van hen had normaal gesproken hun examen niet gehaald, en viel eenmaal op het mbo alsnog uit. Ook maakten waarschijnlijk meer leerlingen de verkeerde studiekeuze, omdat voorlichtingsdagen door corona vaak slechts online konden. Verder dragen de toegenomen pyschische klachten en de aangetrokken arbeidsmarkt mogelijk bij aan het hogere aantal schoolverlaters.
Dijkgraaf wil dat zoveel mogelijk van hen alsnog terugkeren naar school. Bij ongeveer 60 procent van de schoolverlaters is dat de afgelopen jaren ook gelukt, schrijft hij. Volgens Dijkgraaf kunnen de miljarden vanuit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) hieraan bijdragen. Zo kunnen scholen het geld gebruiken om het mentale welzijn van leerlingen te verbeteren, of om beter met ze in contact te blijven.