Het aantal zonnepanelen en windmolens op het land neemt zo snel toe, dat het doel voor 2030 binnen bereik is volgens berekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Het wordt wel een hele puzzel om alle duurzame energieprojecten af te stemmen op het elektriciteitsnetwerk, dat op steeds meer plaatsen nu al aan zijn maximale capaciteit zit. De schaarste op het net zal de komende jaren "een chronische belemmering vormen", waarschuwt het adviesorgaan.
In het Nederlandse Klimaatakkoord is twee jaar geleden afgesproken dat in 2030 voor 35 terawattuur aan duurzame stroom uit zon en wind op land moet worden opgewekt. Dat is ongeveer 30 procent van het totale elektriciteitsgebruik. De rest van de groene stroom moet bijvoorbeeld van windparken op zee komen.
Al deze duurzame energie moet bijdragen aan het hogere doel om de uitstoot van broeikasgassen omlaag te krijgen, volgens datzelfde Klimaatakkoord met 49 procent. Dat percentage kan nog wat hoger uitvallen door de klimaatplannen van de EU. Volgens PBL-onderzoeker Jan Matthijsen is het echter niet direct nodig om de doelstellingen voor wind en zon op land te verhogen. "We denken dan eerder aan het verder verduurzamen van brandstoffen en warmte."
Het PBL heeft alle regionale energiestrategieën, waarvan er dertig zijn opgesteld, tegen het licht gehouden. Hoofdconclusie is dat het "goed mogelijk is dat het doel van 35 TWh wordt gehaald". Op basis van alle plannen schat het PBL dat over negen jaar tussen de 35 en 46 TWh aan groene stroom uit zon en wind op land wordt geleverd.
Zon en wind houden elkaar in balans. Dat is eigenlijk niet ideaal. De stroomopwekking uit wind en zon varieert allebei en die twee zijn het beste in balans als er een stuk meer windmolens zijn. Er zijn wel allerlei oplossingen denkbaar, zoals energieopslag of het gebruiken van de stroom op de plek waar die wordt opgewekt. Tegelijkertijd zijn netwerkbedrijven druk bezig met het verzwaren en uitbreiden van het netwerk. Investeringen in het netwerk zullen de komende jaren naar verwachting verdubbelen, van 1,6 miljard naar 3,3 miljard euro per jaar.
Een ander punt dat onzekerheid geeft, zijn de regels voor windmolens. De rechter heeft in juni bepaald dat landelijke normen niet voldoen, omdat de overheid daar geen speciale milieubeoordeling voor heeft gemaakt. Totdat de landelijke regels zijn aangepast, mogen gemeenten wel zelf de milieueffecten beoordelen.
Het PBL merkt op dat de dertig energieregio’s zijn begonnen burgers te betrekken bij de plannen, "zo goed en zo kwaad als het ging vanwege de coronabeperkingen". Het gebeurde vooral door middel van onlinebijeenkomsten en enquêtes. Het planbureau vindt "verbetering van de dialoog gewenst", met ruimte voor verschillende geluiden. "Of het nu gaat om de wens voor meer lokale hernieuwbare energieopwekking, of juist om weerstand tegen projecten in de eigen leefomgeving."