De druk op het openbaar vervoer is beheersbaar als er maar genoeg mensen vanuit huis blijven werken en ook in bepaalde mate online lessen worden gevolgd door leerlingen. Dat schrijven het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), het Centraal Planbureau (CPB) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) aan het kabinet.
Ongeveer de helft van de woon-werkverplaatsingen in het ov wordt doorgaans gemaakt door mensen die ook vanuit huis kunnen werken, zo wordt geconcludeerd. Als deze reizigers thuisblijven, betekent dat een forse reductie van het aantal passagiers in de ochtendspits.
Tegelijkertijd wordt gewaarschuwd dat het volledig vanuit huis werken en studeren kan leiden tot grotere sociaaleconomische verschillen in de samenleving. Ook kan thuisblijven de kwaliteit van werk en onderwijs op de lange termijn schaden. "Wanneer deze thuiswerkers eenmaal per week een dag naar het werk gaan en de gekozen dag goed over de week gespreid wordt, zal dat de druk op de spits nog steeds binnen de perken houden", aldus PBL, CPB en SCP.
Volgens de planbureaus is meer onderzoek nodig naar het optimaal benutten van de ov-capaciteit per regio en per route. Om het gebruik van het openbaar vervoer verder terug te brengen, zouden aanvullende maatregelen kunnen worden onderzocht. Als voorbeeld noemen de planbureaus het introduceren van een reserveringssysteem, met name voor langere treinritten.
In de analyse is het autogebruik buiten beschouwing gehouden. De planbureaus verwachten dat minder gebruik van het ov slechts een beperkt effect zal hebben op het autogebruik.
Sinds deze week voeren ov-bedrijven hun dienstverlening weer goeddeels volgens schema uit. Wel kunnen er nog flink minder reizigers mee dan normaal, om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Daarom geldt nog altijd de regel dat mensen alleen het ov nemen als dit noodzakelijk is. In de bus, trein, tram, metro en op de pont is een mondkapje verplicht. Wie dat niet doet, riskeert een boete van 95 euro. Middelbare scholieren, die weer zijn begonnen, moeten als ze binnen een straal van 8 kilometer van hun school wonen, lopend of fietsend gaan, of zich laten halen en brengen door hun ouders.
Volgens de adviesorganen zijn in- en uitstapmomenten het lastigste als het gaat om voldoende afstand bewaren. Ook omdat maar de vraag is of mensen daar genoeg tijd voor nemen op de perrons.