Melkveebedrijven die het beste scoren qua duurzaamheid, presteren ook in economisch opzicht beter dan gemiddeld. Tot die conclusie komen onderzoekers van Wageningen University & Research (WUR). Ze hebben de resultaten van 236 bedrijven doorgelicht.
"Deze analyse laat zien dat goed scoren op duurzaamheidsdoelen niet ten koste hoeft te gaan van het economisch resultaat en dat deze twee zelfs hand in hand kunnen gaan", schrijven de wetenschappers in hun rapport. Ze keken onder meer naar de impact van melkveebedrijven op de biodiversiteit en het klimaat. Dan gaat het bijvoorbeeld om de uitstoot van CO2 en stikstof.
Het vakmanschap van de boer is volgens het onderzoek een "bepalende factor" voor de duurzaamheidsprestaties van de veehouderij. Veehouders tussen de 45 en 55 jaar springen er in positieve zin uit. De bedrijven die het goed doen, worden vaak door iemand uit die leeftijdsgroep geleid.
"Een mogelijke verklaring hiervoor is dat jongere veehouders relatief minder ervaring hebben, terwijl veehouders van 45 tot 55 jaar meer ervaren zijn en hun vakmanschap verder ontwikkelden", meldt het rapport. Daarnaast zou het volgens de onderzoekers kunnen dat jongere ondernemers "misschien meer bezig zijn met groei of bedrijfsontwikkeling en minder met optimalisatie".
Dat duurzaam opererende melkveebedrijven ook economisch beter presteren, wil niet direct zeggen dat alle bedrijven makkelijk het voorbeeld van hun duurzaamste vakgenoten kunnen volgen. Minder duurzame bedrijven zijn vaak intensieve veehouderijen. Die hebben bijvoorbeeld investeringen gedaan in hun stallen en mestverwerking. "Voor die bedrijven kan het economisch gezien moeilijk of onmogelijk zijn om nu te extensiveren", denken de onderzoekers.
Extensiveren wil zeggen: minder dieren houden per hectare grond. Dat kan door meer grond te kopen, maar dat is duur, of door minder dieren te houden - en dan blijft een deel van de stalcapaciteit onbenut, met een hogere kostprijs per liter melk tot gevolg.