Minder dan een derde van de Nederlanders is voorstander van het opheffen van het verbod op het tot stand brengen van embryo’s voor medisch-wetenschappelijk onderzoek. Dat draagvlak neemt ten opzichte van eerder publieksonderzoek in 2007 zelfs iets af, stelt het Rathenau Instituut op basis van een onderzoek.
Als de ondervraagden alle argumenten voor en tegen in ogenschouw nemen, stemt 31 procent in met het opheffen van dat huidige verbod.
Voor bepaalde vormen van medisch-wetenschappelijk onderzoek moeten embryo’s speciaal in het laboratorium tot stand worden gebracht, zodat zij meteen vanaf de bevruchting kunnen worden bestudeerd. Dat onderzoek kan helpen bij het verbeteren van in vitro fertilisatie (IVF) of genetische aanpassing van het DNA in een bevruchte eicel. Embryo’s speciaal voor onderzoek tot stand brengen is nu nog verboden, maar het kabinet wil dat er een maatschappelijke dialoog plaatsvindt over dit politiek gevoelige onderwerp.
In het regeerakkoord kwamen de regeringspartijen overeen dat het verbod op het maken van embryo’s speciaal voor onderzoek voorlopig gehandhaafd blijft. Dat kan echter worden opgeheven als wetenschappelijke ontwikkelingen, verschuivingen in oordeelsvorming in andere landen of draagvlak in ons eigen land daartoe aanleiding zouden geven.