In de rechtbank in Rotterdam is vrijdagochtend de eerste openbare en inleidende zitting in de zaak over vijf vrouwelijke Syriëgangers die begin februari met hun elf kinderen zijn opgehaald uit een vluchtelingenkamp in Syrië.
De vrouwen en kinderen zijn opgehaald uit het Koerdische vluchtelingenkamp al-Roj in het noorden van Syrië. Ze verbleven daar volgens hun advocaat onder erbarmelijke omstandigheden. Hij was al 3,5 jaar bezig met verzoeken om de vrouwen op te halen.
Nederland moest zich van de rechter inspannen om de vrouwen terug te halen, zodat ze hier vervolgd kunnen worden voor hun mogelijke betrokkenheid bij de terroristische organisatie IS. Als dit niet op tijd zou gebeuren, dan zouden hun rechtszaken vervallen.
Na aankomst in Nederland zijn de vrouwen, met leeftijden tussen 26 en 53 jaar, aangehouden op verdenking van terroristische misdrijven. Hun kinderen zijn overgedragen aan de Raad voor de Kinderbescherming.