Eikenprocessierupsen kunnen maandenlang in ondergrondse nesten blijven zitten, om in juni plotseling massaal naar buiten te kruipen. Ze vreten dan in hoog tempo bomen kaal en strooien hun hinderlijke brandharen rond. Onderzoekers van het Kenniscentrum Eikenprocessierups hebben ontdekt dat de rupsen tien maanden in de grond kunnen zitten, zonder naar hun volgende ontwikkelingsfase te gaan.
De rupsen komen in die gevallen uit de grond in het vierde larvestadium, mét hun gevreesde brandhaartjes. Wanneer die loslaten, kunnen ze met de wind worden meegevoerd. Contact met de haartjes veroorzaakt bij mensen irritaties aan de huid, luchtwegen en ogen. In ernstige gevallen kan ziekenhuisopname nodig zijn. De heftigste lichamelijke reactie is een levensbedreigende anafylactische shock.
In de grond kunnen de rupsen ook verpoppen tot vlinder, melden de onderzoekers op het platform Nature Today. De nieuwe inzichten maken de bestrijding van de rupsen "een stuk ingewikkelder", schrijven ze. "De rupsen in de grondnesten omzeilen het preventief bespuiten van eiken met nematoden en bacteriën. De bespuitingen worden namelijk al eerder in het seizoen gedaan."
Voor bespuiting is het te laat als de rupsen in juni vol brandharen naar buiten komen. "Het betekent dus dat je als boomeigenaar de bespoten locaties ook later in het seizoen nog goed in de gaten moet houden en er bedacht op moet zijn dat je op risicolocaties nog voldoende capaciteit moet hebben om eikenprocessierupsen weg te zuigen."
In het kenniscentrum werken onder meer de universiteit van Wageningen, het RIVM en brancheorganisaties van groenbedrijven samen. Ze hebben ook goed nieuws: ook sluipwespen en - vliegen, natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups, kunnen ondergronds gaan. "Het stimuleren van natuurlijke vijanden is dus ook voor de beheersing van grondnesten een interessante optie."