Het Openbaar Ministerie (OM) wil dat een 23-jarige vrouw uit Rotterdam wordt veroordeeld tot dertig maanden cel, waarvan tien voorwaardelijk, wegens deelname aan de terroristische organisatie Islamitische Staat (IS), medeplichtigheid aan deelname, en het voorbereiden van terreurdaden. Melis A. ging in augustus 2016 naar Turkije om van daar in het strijdgebied van Syrië te komen. Ze ging haar geradicaliseerde vriend achterna, die daar al samen met zijn neef vocht voor IS.
De vrouw kon met hulp van haar vader uit een Koerdisch opvangkamp in Noord-Syrië komen, waarna ze in juli naar Nederland terugvlogen. Ze had haar bijna 1 jaar oude zoontje bij zich, dat ze in Syrië kreeg van haar - inmiddels - man. Hij sneuvelde vermoedelijk door een bombardement vlakbij hun huis in Raqqa, de hoofdstad van IS.
Hoewel A. zich voor de rechtbank in Rotterdam woensdag op de vlakte hield over haar kennis van IS en wat haar man precies deed, schetste de aanklaagster een minder onschuldig beeld. Volgens haar zocht de verdachte al vanaf 2014 informatie over IS en de wandaden. Ze zocht ook actief naar personen die een extreme islamitische geloofsovertuiging hadden. Zo ontmoette ze haar latere man. ,,Ze heeft zich willens en wetens aangesloten bij IS en wist goed waar de organisatie voor stond'', zei de officier van justitie.
Ook in Raqqa moet A. hebben geweten van de IS-terreur, omdat ze vlak om de hoek woonde bij het beruchte IS-plein waar mensen werden gemarteld. A. zei dat ze altijd de andere kant op ging, met haar vriendinnen daar. A.'s ouders en familie zijn vrij modern en begrepen de geloofsbeleving van hun dochter niet. Ze keerde zich steeds meer van haar ouders af, aldus het OM.