Zes weken cel voor vernielen koosjere eettent

11 jul 2018, 16:06 Landelijk
eis verplichte behandeling vernieler hacarmel
ANP

De Palestijns-Syrische vluchteling Saleh A. (29) is veroordeeld tot zes weken onvoorwaardelijke celstraf. Dat is minder dan de 52 dagen die hij in voorarrest heeft gezeten. De rechter achtte bewezen dat A. op 7 december vorig jaar de ruiten insloeg van het Israëlisch-koosjere restaurant HaCarmel in Amsterdam. Daarbij riep hij 'Allahu akbar'.

Ook legde de rechter vier weken voorwaardelijk op, met als voorwaarde dat A. zich psychiatrisch laat behandelen en dat hij begeleid gaat wonen. A. mag twee jaar lang niet binnen een straal van 100 meter van HaCarmel komen. De straf valt wat lichter uit dan de eis van de officier.

Een 'gewone' vernieling en diefstal hadden een taakstraf of een geldboete opgeleverd, zei de rechter. Maar dit was anders: de actie van A. heeft veel mensen bang gemaakt. ,,De actie was ontwrichtend, je mag niet zomaar de ruiten inslaan als iets je niet zint.” Daarom legde hij een iets zwaardere straf op, net zoals de officier koos voor een zwaardere eis.

De aanklager woog mee dat A.’s handelingen een 'discriminatoir aspect’ hadden. Volgens de officier zocht A. expres een joods restaurant uit om zijn onvrede te uiten over de beslissing van president Trump om de Amerikaanse ambassade in Israël te verplaatsen naar Jeruzalem.

Een terroristisch motief voor de vernieling werd uitgesloten, niet alleen door psychiaters en psychologen maar ook door het Amsterdamse hof. A. blijkt een posttraumatische stress-stoornis te hebben, door zijn verblijf in een vluchtelingenkamp in Syrië. Ook heeft hij een verstandelijke beperking.

,,Een teleurstellend lage straf. Hier heb ik geen goed gevoel over. Het lijkt erop dat in de uitspraak meer het belang van de dader dan het belang van mijn cliënten is meegenomen.'' Met die woorden reageerde Herman Loonstein, de advocaat van de eigenaren van het restaurant.

Volgens Loonstein is de straf ,,amper zwaarder dan voor een gewone vernieling". Ook is volgens hem het gevaar voor herhaling niet goed meegewogen in de straf. ,,Uit het voortraject kwam al naar voren dat de kans op herhaling groot was en dat de dader zich al twee keer niet aan bepaalde voorwaarden had gehouden'', aldus Loonstein.