De 47-jarige Juri H. uit Estland, die afgelopen jaar bekende in 2001 in Alkmaar kickbokser Coen de Nijs te hebben doodgeschoten, had "een persoonlijk conflict" met het slachtoffer. Dat zei hij vrijdagmorgen bij de behandeling van zijn strafzaak voor de rechtbank in Alkmaar.
Coen de Nijs werd op 22 juni 2001 op klaarlichte dag in het centrum van Alkmaar van korte afstand van achteren door zijn hoofd geschoten. De politie heeft altijd in het duister getast over de achtergronden. Toen hij de moord bekende, zat H. in Nederland een celstraf uit voor wapenbezit.
H. heeft lang gezwegen over een motief en wilde er in de rechtszaal weinig over kwijt, behalve dat hij klappen zou hebben gehad van De Nijs en "iets te vereffenen" had. Tegen de aandringende rechters zei hij dat hij aanvankelijk van plan was De Nijs te verwonden, maar dat hij hem door het hoofd schoot toen hij van achteren meende te zien dat De Nijs een wapen trok. Kort ervoor zou De Nijs zich hebben omgedraaid en H. hebben herkend.
Bekenden van De Nijs hebben na diens dood verklaard dat hij bang was en dat hij mogelijk verwikkeld was in een drugsconflict. De politie zegt dat H. de moord "van A tot Z heeft gepland" en "zeer professioneel" heeft uitgevoerd. De strafeis volgt vrijdag later in de ochtend.