De Tweede Kamer trekt 10 miljoen euro uit voor de ondersteuning van Kamerleden. Daarmee kunnen ze bijvoorbeeld extra medewerkers inhuren om hen te assisteren. Zo moeten Kamerleden voortaan beter beslagen ten ijs komen.
D66 had op het extra geld aangedrongen omdat Kamerleden volgens de regeringspartij niet meer opgewassen zijn tegen ministers met hun vele ambtenaren. Ze kunnen daardoor de regering niet meer goed controleren, zegt Rob Jetten, de aanvoerder van D66 in de Kamer. En het (mede) maken van wetten, de andere taak van het parlement, komt volgens Jetten al evenzeer in het gedrang.
Veel Kamerleden moeten het nu nog met één medewerker doen. De Kamer was volgens Jetten lang huiverig om extra geld voor de eigen ondersteuning uit te trekken, uit angst voor het verwijt zichzelf te bevoordelen.
De staatscommissie die de werking van de Nederlandse parlementaire democratie heeft onderzocht, raadde vorig jaar al meer geld voor assistentie voor Kamerleden aan. Maar dat personeel kan beter in dienst komen van de Kamer dan van de fracties die Kamerleden vormen, vindt de commissie. Anders is niet verzekerd dat het geld goed terechtkomt.
De commissie kreeg bijval van een dertigtal maatschappelijke organisaties, bedrijven en wetenschappers. Als de Kamer zelf niet durft, nemen wij het wel voor de Kamer op, vond deze alliantie. Ze luidden de noodklok omdat Kamerleden nu zo overbelast zouden zijn dat ze hun werk niet goed kunnen doen en de democratie in het geding raakt.
De Kamer bedeelt niet alleen zichzelf wat ruimer, maar geeft ook politieke partijen meer te besteden. Voor hen ligt straks in totaal 5 miljoen per jaar klaar, en tot 2024 zelfs 9 miljoen. Partijen hebben de belangrijke taak om nieuwe volksvertegenwoordigers en bestuurders te vinden en op te leiden en moeten dat wel aankunnen, vindt de Kamer.