De F-16's die deze week uit Nederland zijn vertrokken hebben vrijdag hun eerste operationele vlucht gemaakt boven Irak en Oost-Syrië. De toestellen zijn gestationeerd op een basis in Jordanië om vanaf daar missies te vliegen voor de internationale coalitie tegen Islamitische Staat.
Minister Ank Bijleveld van Defensie en luchtmachtcommandant Dennis Luyt waren vrijdag in Jordanië bij het vertrek van de toestellen. Bijleveld zegt dat IS bijna is verslagen, maar dat Irak wel hulp nodig heeft om heroverd gebied te stabiliseren en de terugkeer van IS op die plekken te voorkomen.
Volgens luitenant-generaal Luyt wordt de inzet van de toestellen anders. Eerder ging het om geplande doelen zoals hoofdkwartieren van IS, opslagplaatsen en munitiedepots. Dit verschuift naar de ondersteuning van grondtroepen en het vergaren van informatie, aldus Luyt.
Nederlandse F-16's zijn voor het laatst in 2016 ingezet in de strijd tegen IS. Ze hebben deze week de Belgische F-16's in Jordanië afgelost. Belgische militairen zullen de Nederlandse eenheid beveiligen.
De verwachting is dat de toestellen minder actief zullen zijn dan destijds, omdat IS in het grootste deel van Irak en Syrië is teruggedrongen. Nederland heeft zes F-16's gestuurd, waaronder twee reservetoestellen.
Nederland doet sinds 2014 mee aan de strijd tegen IS. Niet alleen met vliegtuigen, maar ook door Iraakse en Koerdische militairen te trainen en te steunen.
Minister Bijleveld was sinds donderdag in Jordanië en bracht ook een bezoek aan premier Hani al-Mulki. Het ging onder meer over samenwerking tussen Nederland en Jordanië.