Nederland en Roemenië doen een beroep op de Amerikaanse F-16-fabrikant Lockheed Martin om Oekraïners te leren vliegen met het westerse gevechtsvliegtuig. Nederland stuurt een aantal F-16's naar een nieuw trainingscentrum Roemenië, waar Lockheed de opleiding gaat verzorgen. Nederland heeft daarvoor zelf de mankracht niet "en Lockheed heeft veertig jaar ervaring", zegt demissionair defensieminister Kajsa Ollongren.
Nederland is een van de voortrekkers van de zogenoemde straaljagercoalitie die Oekraïne aan F-16's wil helpen om zich beter te kunnen verweren tegen Rusland. Roemenië, dat zelf ook zijn oude jachtvliegtuigen inruilt voor de F-16, bood aan een oefenbasis op te zetten. Lockheed gaat de trainingstoestellen onderhouden en bedienen, hebben Nederland en Roemenië dinsdag met het Amerikaanse bedrijf afgesproken.
"Het is echt wel uniek" dat een fabrikant deze rol op zich neemt, meent Ollongren. "We kunnen zo met sneltreinvaart door."
Nederland zou twaalf tot achttien van zijn 42 F-16's kunnen uitlenen voor de training. Noorwegen beloofde er onlangs twee. Ondertussen probeert Nederland toestellen vrij te maken waarmee Oekraïne de strijd met Rusland aankan. Het is nog onduidelijk hoeveel dat er worden.
Toch gaat de training niet ten koste van de overdracht aan Oekraïne, vindt Ollongren. "Die training moet nu eenmaal gebeuren, anders heeft het schenken van F-16's geen nut." Bovendien kijkt ze ook naar de lange termijn. Dan zouden er, ook uit andere landen, meer toestellen vrij kunnen komen om te oefenen én om in te zetten in de oorlog.
Het blijft voor Oekraïne een helse klus om tegelijkertijd oorlog te voeren en bijvoorbeeld militairen op te leiden en andere voorbereidingen te treffen voor de lange duur, ziet de minister in. "Dat is ook met gevechtsvliegtuigen echt lastig." Een "heel tragisch" voorval als het verongelukken van drie ervaren gevechtspiloten onlangs is dan ook een flinke tegenslag. "Maar kijk ook naar andere wapensystemen: Oekraïne blijkt telkens in staat om het allebei tegelijk te doen."