Vaccinfabrikant Janssen blijft "sterk geloven" in de voordelen van zijn coronavaccin, dat niet meer zal worden gebruikt om de mensen uit jongere groepen die vanaf nu worden uitgenodigd te vaccineren tegen het virus. "Wij respecteren het onafhankelijke advies van de Gezondheidsraad en zullen nauw blijven samenwerken met de gezondheidsautoriteiten om alle informatie te geven die zij nodig hebben", reageert de farmaceut uit Leiden op het advies en het kabinetsbesluit dat daar direct op volgde.
"De veiligheid en het welzijn van iedereen die ons Covid-19-vaccin krijgt, is onze eerste prioriteit", aldus Janssen. Het dochterbedrijf van het Amerikaanse Johnson & Johnson benadrukt dat het Europees Geneesmiddelenbureau heeft geoordeeld dat "het algemene baten-risicoprofiel positief is". Dat wil zeggen: de voordelen wegen zwaarder dan de nadelen.
Toch zijn die zeldzame nadelen een voorname reden om mensen in jongere groepen nu alleen nog met de zogeheten mRNA-vaccins te prikken. Dat zijn de vaccins van Moderna en Pfizer/BioNTech. Die hebben niet de zeldzame, maar gevaarlijke bijwerking van trombose en een tekort aan bloedplaatjes. Bovendien zijn ze effectiever dan het Janssen-vaccin én worden ze inmiddels in grote aantallen geleverd, vooral door Pfizer.
Ook de Gezondheidsraad vindt nog steeds dat het vaccin van Janssen verantwoord is, ook al krijgen de concurrenten vanaf nu de voorkeur. Een leeftijdsgrens, zoals bij het vaccin van AstraZeneca dat niet aan mensen onder de 60 wordt gegeven, komt er niet. In het advies merkt de raad wel op dat recente gegevens "laten zien dat het aantal meldingen na vaccinatie met Janssen in bepaalde leeftijdsgroepen in dezelfde ordegrootte ligt als na vaccinatie met AstraZeneca, met meer meldingen in jongere leeftijdsgroepen".
In de VS zijn 8 miljoen mensen gevaccineerd met het Janssen-vaccin. Tot nog toe zijn 28 meldingen binnengekomen van mensen die daarna werden getroffen door de combinatie van trombose en een tekort aan bloedplaatjes, die levensbedreigend kan zijn. Drie van deze mensen zijn overleden.
Bij vrouwen in de leeftijd van 30 tot 39 jaar is de bijwerking bij ongeveer een op de 80.000 gevaccineerden gemeld. In oudere leeftijdsgroepen is dat minder dan 1 op de 200.000. "Omdat de aantallen in ontwikkeling zijn is het nog niet mogelijk om betrouwbare uitspraken te doen over man-vrouwverschillen of andere risicofactoren", voegde de Gezondheidsraad wel aan die cijfers toe.