Ze komt uit een onderwijsgezin; haar vader is rector op een college, haar moeder is coördinator passend onderwijs en haar zus doet de Pabo. Toen vorig jaar het centrale examen niet door kon gaan vanwege de overheidsmaatregelen dacht Fleur dat het eigenlijk onzin is dat er zo’n examen is. “Het past niet meer bij deze tijd. Het onderwijssysteem is al honderd jaar oud en doet geen recht aan de talenten en ontwikkeling van leerlingen. Zij moeten zich aanpassen aan het systeem, terwijl het systeem zich aan ons zou moeten aanpassen.” In de rubriek Een ander geluid: 6 vwo scholiere Fleur de Veth (16).
Het centraal examen is volgens Fleur een doel op zich geworden, en dat vindt ze jammer. “Je werkt er in mijn geval zes jaar naartoe en die ene dag bepaalt of jij je middelbare school voldoende afrondt. Maar wat zegt dat examen over hoe ik mijn gehele schoolperiode heb doorlopen? En wat zegt zo’n examen over wie ik ben? Cijfers zeggen mij niets. Je leert jezelf een kunstje aan. Toetsen en examens maken is eigenlijk zweten, weten en vergeten. Je leert je drie dagen van tevoren uit de naad zodat je op de dag zelf alle stof kent en een dag later ben je alles weer vergeten. En dan is daar ook nog de vraag of je al die stof wel nodig hebt. Weet je wat ik ook heel jammer vind? Stel, je bent creatief, goed in tekenen en schilderen, en minder goed in wiskunde. Maar daar word je wel op afgerekend, op wiskunde, want dat is een kernvak. Je niveau wordt bepaald door je slechtste vak en dat doet op geen enkele manier recht aan het talent van kinderen.”
Ze is in actie gekomen en in juli 2020 een petitie gestart om het centraal examen af te schaffen. Die is inmiddels door bijna 1.200 mensen ondertekend. Fleur is een groot voorstander van ontwikkelingsgericht onderwijs. “Ik ben aangesloten bij Task Force , een groep mensen die allemaal werkzaam is in het onderwijs en een omwenteling willen realiseren. Ik zit in de Raad van Advies. Ik heb het idee dat het centraal examen een vernieuwing binnen het onderwijs beperkt. Ik zie het eigenlijk als een pyramide. Onderin is er nog best veel ruimte voor leerlingen, maar hoe meer je richting de bovenbouw gaat, hoe kleiner die marge wordt. Je moet voor het centraal examen gemiddeld een 5,5 halen en dan mag je voor de kernvakken niet lager dan een vijf scoren. Dat is zo streng. Heb je een slechte dag? Vergeet het maar. Dan heb je nog kans op een herexamen, maar anders zak je.”
Maatwerk diploma's en een portfolio
Er zou binnen het onderwijs gebruik gemaakt moeten worden van formatief toetsen, aldus Fleur. “Hierdoor worden leerlingen niet afgerekend op één examen. Ik denk dat we het beste met maatwerk diploma’s kunnen werken en het opbouwen van een portfolio gedurende de schoolperiode. En dat er dan tussendoor formatief getoetst wordt. Dit betekent dat er enkel en alleen gekeken wordt waar iemand staat en wat iemand kan. Je krijgt er dus geen cijfer voor. Daarbij moet er anders naar niveaus gekeken worden. Niemand is alleen maar of have of vwo. Het kan namelijk zo zijn dat je met wiskunde op havo niveau zit, maar met Engels op vwo niveau en met natuurkunde op mavo. Je krijgt dan geen vwo diploma, maar je doet vakken op verschillende niveaus. Vervolgens krijg je een maatwerk diploma.”
Fleur heeft zelf een talenpakket. Het centraal examen toetst op leesvaardigheid. Ze vraagt zich af waarom er niet wordt gewerkt met internationale certificaten, zoals Cambridge en Goethe. “Dan word je getoetst op vier vaardigheden: lezen, spreken, schrijven en luisteren. Als je daarop toetst, rolt er een niveau uit op hoe je een taal beheerst. Met het centraal examen krijg ik een cijfer voor mijn leesvaardigheid, maar wat zegt dat nou? Spreken en schrijven is veel belangrijker.”
Ze heeft moeite met het hokjes denken binnen het onderwijs, en de niveaus vwo, havo, mavo en vmbo. “De ene leerling gaat sneller door de lesstof heen dan de ander, die weer op een ander vlak sterke kwaliteiten heeft. Er zou veel meer ruimte mogen zijn voor leerlingen om zich te ontwikkelen en te ontdekken wat hun talenten zijn. We worden nu op twaalfjarige leeftijd in een hokje gestopt. We krijgen dat ook aangeleerd, dat hokjes denken. Het laat zien dat we in een afrekencultuur leven, dat geen recht doet aan mensen. Leerlingen hebben daar last van.” Hoe denken haar leeftijdsgenoten over haar ideeën? “Die kunnen mij horen, voor sommige klinkt het als een droom, als iets onwerkelijks. Maar de meeste leerlingen die ik spreek staan erachter.”
Onderwijs gaat over jongeren
Ze zegt vaak dat het onderwijs op zijn kop staat en dat het dan ook maar beter een koprol kan maken. “We mogen nu doorzetten. Vorig jaar is het centraal examen afgezegd, dat kan dus. Doe dat dit jaar dan ook. Geef jongeren vertrouwen en ruimte en luister naar wat ze nodig hebben. Er wordt veel over ons gesproken, maar niet met ons.” Waarover zouden we met jullie in gesprek mogen gaan? “Vraag aan ons wat wij nodig hebben binnen het onderwijssysteem en wat er veranderd moet worden. Onderwijs gaat over jongeren, maar wordt nu ingevuld door de politiek. Wij moeten naar school, zij niet.”
Wat is je boodschap? “Weg met de afrekencultuur. Het onderwijssysteem is een systeem waar je doorheen loopt. Als je een negen haalt, ga je over, haal je een onvoldoende, dan zak je. Er wordt niet gekeken naar de leerling zelf. Er mag veel meer aandacht komen voor levensvaardigheden zoals plannen, omgaan met stress, voor jezelf zorgen zodat je jezelf niet vergeet en dingen als belasting, een zorgverzekering afsluiten en een gezonde leefstijl. Daarnaast mag er meer aandacht zijn voor persoonsvorming. School gaat niet alleen maar over het halen van een acht, maar juist ook over wie we zijn en wat we kunnen. Geef leerlingen de vrijheid om zelf keuzes te maken. We moeten maar in de les zitten en alles volgen. Laat ons zelf kiezen wat we doen en daar zullen we echt geen misbruik van maken. Tuurlijk heeft de ene leerling meer begeleiding nodig dan de ander, maar geef ons de vrijheid en het vertrouwen, daar kunnen we mee omgaan.”
"Het huidige systeem motiveert niet"
Ze ziet de middelbare school als een noodzakelijk kwaad, alhoewel ze wel met plezier ernaar toe gaat. “Ik vind het net als veel leerlingen leuk om te leren en ik vind het gezellig om mijn vriendinnen te zien. Docenten maken er het beste van. Maar ik kijk ernaar uit om straks klaar te zijn. Dan kan ik iets gaan doen wat ik leuk vind en bezig zijn met waar ik naartoe wil. Op de universiteit krijg je meer vrijheid, dat hoor ik ook van mijn zussen. Als je je verslaapt, kijk je een college terug. Als ik nu vijf minuten te laat kom, moet ik een briefje gaan halen. Het huidige systeem motiveert niet. Als je Engelse woordjes moet leren, doe je dat een dag van tevoren en vervolgens haal je een tien. Daarna ben je alles weer vergeten. Wat heb je er dan aan?”
Wat gaat ze na school doen? “ik ga onderwijswetenschappen studeren. Jullie zijn nog niet van me af. Ik blijf me inzetten als stem voor jongeren en voor vernieuwing binnen het onderwijs.”