Het gerechtshof in Amsterdam heeft maandag in hoger beroep celstraffen uiteenlopend van dertien jaar tot veertien jaar en zes maanden opgelegd aan vijf leden van de zogenoemde Utrechtse liquidatiebende. De straffen waren fors hoger dan die de rechtbank eerder uitsprak. Die legde eind 2016 celstraffen tot acht jaar op.
Het Openbaar Ministerie (OM) had in januari celstraffen van zestien en zeventien jaar geëist tegen het vijftal, dat een centrale rol zou hebben vervuld in de organisatie. Volgens de aanklagers stond vast dat ,,dit uitzendbureau voor moorden op bestelling" zich bezighield met het voorbereiden van liquidaties.
Eind 2016 eiste het OM ook straffen tot zeventien jaar cel. De rechtbank strafte toen aanzienlijk lager. Volgens de rechtbank was weliswaar bewezen dat sprake was van een organisatie die het plegen van liquidaties als oogmerk had, maar was er geen bewijs voor concrete moorden of plannen daartoe.
Het gerechtshof kwam maandag echter tot de slotsom dat ,,geen heel concreet zicht" op een te plegen misdrijf nodig is. Ook hoeft de voorbereiding nog niet zover te zijn gevorderd, dat het misdrijf op elk moment kan worden gepleegd. Volgens het hof staat buiten kijf dat de mannen betrokken waren bij het voorbereiden van moorden.
Bij hun aanhouding in de zomer van 2015 werden grote wapenvoorraden, gestolen auto's en een verzameling beveiligde PGP-telefoons gevonden. Ook bleek dat de mannen doelwitten volgden, observeerden en op foto en film vastlegden. Twee van hen, Abderrahim Belhadj en Ranko Scekic, werden in 2016 doodgeschoten. De vijf zaten toen al vast.
Advocaat Christan Flokstra, raadsman van een van de vijf, noemde de uitkomst ,,teleurstellend" en oordeelde dat het hof ,,er alles aan heeft gedaan" om de mannen zwaar te kunnen bestraffen. Hij zag ,,meer dan voldoende reden" naar de Hoge Raad te stappen.