De politie laat onderzoeken of het mogelijk is het gebruik van lachgas op te sporen in ademlucht. Op die manier kunnen gebruikers van lachgas die aan het verkeer deelnemen, straks beter worden aangepakt. Dat schrijft minister Dilan Yeşilgöz (Justitie) in een brief aan de Tweede Kamer. TNO doet hier onderzoek naar, samen met de medische universiteiten in Maastricht en in Leiden. De uitkomsten ervan komen eind dit jaar.
Het gebruik van lachgas in het verkeer is gevaarlijk, omdat het zorgt voor een korte roes waarbij gebruikers duizelig kunnen worden en wegzakken. In 2021 registreerde de politie ongeveer vijfduizend verkeersincidenten waarbij mogelijk sprake was van het gebruik van lachgas. In die gevallen werden bijvoorbeeld lachgasattributen aangetroffen in een auto, zoals lachgastanks en ballonnen.
Het is nu lastig voor de politie om het rijden onder invloed van lachgas wettelijk aan te tonen, omdat het directe effect ervan kort duurt en het gas niet aantoonbaar is in bloed, urine, adem of speeksel. Bij een aantal andere drugs en bij alcohol kan dit wel.
In veel gevallen kan de politie dan alleen processen-verbaal opmaken van de geconstateerde overtredingen. Obstakel voor handhaving in het verkeer is nu ook dat het recreatieve gebruik van lachgas nu nog niet landelijk verboden is. Een verbod is wel in de maak en de minister verwacht dat handhaving dan beter gaat en er een preventieve werking van uit gaat. Ook wordt dan het bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en het aanwezig zijn van attributen voor lachgas strafbaar.