Brancheorganisaties voor kinderopvang zijn blij dat het nieuwe kabinet meer vergoeding voor kinderopvang wil geven, maar vinden dat niet genoeg ouders hier baat bij hebben. Zo zouden volgens de Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang (BMK) en de Brancheorganisatie Kinderopvang (BK) vooral ouders met hoge inkomens profiteren van de plannen in het nieuwe regeerakkoord.
Het nieuwe kabinet wil dat werkende ouders nog 5 procent zelf betalen voor de kinderopvang en dat de rest wordt vergoed door de overheid. De betaling van die vergoeding gaat rechtstreeks naar de opvang. Voorzitter Loes Ypma van BMK vindt dit "heel goed nieuws" voor werkende ouders, maar volgens haar "zijn we er nog niet". Zo krijgen ouders met lage inkomens momenteel 96 procent vergoed en dat wordt dus minder met de regeling van het regeerakkoord. Volgens directeur Emmeline Bijlsma van BK betekent dit onder meer dat lage inkomens "de prijs betalen voor bijna gratis".
Volgens Ypma is het kwalijk dat niet-werkende ouders geen vergoeding voor de kinderopvang krijgen. Ypma noemt het "essentieel" dat alle kinderen "ongeacht werk van ouders" samen kunnen opgroeien en spelen. Ook lopen kinderen van niet-werkende ouders mogelijk achterstanden op, omdat ze bijvoorbeeld geen toegang hebben tot huiswerkbegeleiding of sportactiviteiten op de buitenschoolse opvang. Volgens Bijlsma laat het uitsluiten van niet-werkende ouders zien dat de overheid niet erkent dat de kinderopvang belangrijk is voor de ontwikkeling van een kind.
De nieuwe regeling in het regeerakkoord zal volgens Bijlsma "nog een hele klus" opleveren. De BK benadrukt dat overal in Nederland personeelstekorten zijn, dus ook in de kinderopvang. De BK verwacht dat als er meer vergoeding is voor de kinderopvang, er ook meer vraag naar zal zijn. Hierdoor zullen opvanglocaties bijvoorbeeld meer personeel nodig hebben "in tijd van grote krapte".