Het is ruim drie maanden geleden dat de Raad van State een streep zette door het landelijke stikstofbeleid, geformuleerd in het Programma Aanpak Stikstof (PAS). De gevolgen van deze principiële uitspraak van de hoogste bestuursrechter worden steeds duidelijker. Veel bouw-, infrastructuur- en landbouwprojecten liggen inmiddels stil.
De Raad van State zette eind mei een streep door het landelijke stikstofbeleid, geformuleerd in het PAS. Daarin werken Rijk, provincies, natuurorganisaties en ondernemers samen. Er worden herstelmaatregelen genomen om de natuur bestendiger te maken tegen een overbelasting van stikstof, door bijvoorbeeld stikstofrijke grondlagen te verwijderen.
Overdaad aan stikstof is een groot probleem voor de natuur. Het verrijkt de bodem, waardoor zeldzame planten die het goed doen op voedselarme grond het verliezen van planten die van voedselrijke grond houden. Zo verdringt bijvoorbeeld de brandnetel de zeldzame orchidee.
De overdaad aan stikstof wordt vooral veroorzaakt door de landbouw, het verkeer, de industrie en de bouw. Zo komt door het gebruik van mest en kunstmest stikstof in verschillende vormen in de omgeving (bodem, lucht, water). Bij bouwprojecten komt stikstof vrij door de voertuigen en machines die worden gebruikt.
Op basis van het PAS gaven overheden toestemming voor allerlei activiteiten waarbij stikstof wordt uitgestoten. Het uitgangspunt was dat een vergunning kon worden verleend als er maatregelen werden genomen om de schade die stikstof veroorzaakt in te perken. Het probleem met die aanpak is dat vooraf helemaal niet vaststaat dat de maatregelen werken.
De Raad van State greep daarom in. De overheid mag voorlopig geen vergunningen meer uitgeven voor projecten die de stikstofuitstoot verhogen in de buurt van beschermde natuurgebieden.