Kleine kinderen met een ernstige medische aandoening zouden een coronaprik aangeboden moeten krijgen, zo adviseert de Gezondheidsraad. Het gaat dan bijvoorbeeld om kinderen met het syndroom van Down, een hartafwijking of een aandoening aan de longen. Voor kinderen onder de 6 jaar zonder medisch risico is een coronavaccinatie niet nodig, aldus de raad.
In oktober gaf de Europese medicijnwaakhond EMA groen licht voor de inzet van de coronavaccins van Pfizer en Moderna bij kinderen vanaf zes maanden oud. Daarop heeft de Nederlandse minister van Volksgezondheid aan de Gezondheidsraad gevraagd of het inderdaad een goed idee is om jonge kinderen met die vaccins in te enten tegen corona.
Het grootste deel van de kinderen onder de 6 jaar wordt niet erg ziek van het virus. Kinderen die voor het eerst besmet raken, lopen een kleine kans op de kwaal MIS-C, waarbij ontstekingsreacties in vitale organen optreden. Maar volgens de raad heeft een groot deel van de kinderen in Nederland al eens corona gehad. Voor de meeste jonge kinderen zonder medisch risico is het nut van een vaccin dan ook "beperkt". Kinderen die een grotere kans lopen om ernstig ziek te worden van een coronabesmetting hebben wel baat bij een prik, "omdat het kan zorgen voor een lager risico om in het ziekenhuis opgenomen te worden".
Kinderen zonder medisch risico van wie de ouders graag willen dat ze toch gevaccineerd worden, zouden die prik evengoed moeten kunnen krijgen. Sommige ouders willen hun kinderen laten inenten om zo de kans op een besmetting van een kwetsbare huisgenoot te verkleinen. Het gaat volgens de Gezondheidsraad om "uitzonderlijke gevallen", maar "ook in die gevallen zou vaccinatie beschikbaar moeten zijn."