Het coronavaccin van AstraZeneca, dat vorige week werd toegelaten in de Europese Unie, kan het beste worden gegeven aan mensen die jonger zijn dan 65. Voor 65-plussers zijn andere vaccins beter geschikt. Dat is het advies van de Gezondheidsraad aan het kabinet.
De raad adviseert om het vaccin snel aan 60- tot 64-jarigen toe te dienen. Dat voorkomt zo veel mogelijk ziektegevallen en sterfgevallen. Nu is het plan nog om die groep het vaccin van Pfizer/BioNTech of van Moderna te geven, nadat de vaccinatie van 65-plussers met die middelen is afgerond.
De Gezondheidsraad vindt het vaccin van AstraZeneca niet geschikt voor ouderen, omdat hun immuunsysteem minder goed werkt. Dan is het niet zeker of het vaccin wel genoeg aanslaat.
Ook drie andere groepen zouden met voorrang het middel van AstraZeneca moeten krijgen, vindt de raad. Dat zijn mensen met het syndroom van Down, mensen met morbide obesitas en mensen die moeilijk kunnen ademhalen door neurologische aandoeningen.
Wanneer die inentingen zijn afgerond, kan het vaccin van AstraZeneca, wat de raad betreft, ook worden gebruikt voor mensen van onder de 60 die in een medische risicogroep zitten, en voor 50- tot 60-jarigen.
Het advies betekent dat coronaminister Hugo de Jonge zijn vaccinatiestrategie weer zal moeten aanpassen. In debat met de Kamer zei hij donderdag nog het vaccin ook voor 65-plussers te willen inzetten, mits de Gezondheidsraad dat verstandig zou achten. De minister komt vrijdag met een reactie op het advies van de Gezondheidsraad.
Het vaccin van AstraZeneca moet twee keer worden toegediend, waarbij de tweede prik vier tot twaalf weken na de eerste inenting moet gebeuren. De Gezondheidsraad adviseert om de maximale periode te gebruiken en dus drie maanden tussen twee prikken in te plannen. Dan kunnen zo snel mogelijk zo veel mogelijk mensen een eerste prik krijgen en alvast wat bescherming tegen het coronavirus opbouwen.
Eerder besloten België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Polen, Zweden en Oostenrijk al om het vaccin van AstraZeneca niet aan ouderen toe te dienen. De Europese toezichthouder, het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) in Amsterdam, heeft er geen bezwaar tegen. Er zijn te weinig 65-plussers onderzocht om vast te stellen hoe goed het middel bij deze groep precies werkt, maar het bureau verwacht dat zij genoeg bescherming krijgen, op basis van de tests die er zijn gedaan en op basis van ervaringen met andere vaccins.