Voor het verkopen en aanbieden van persoonsgegevens uit coronadossiers van de GGD is dinsdagmiddag voor de rechtbank in Utrecht een jaar celstraf geëist tegen de 21-jarige Mourad Z. uit Heiloo, waarvan vier maanden voorwaardelijk. Tegen de tweede verdachte in het onderzoek naar het datalek bij de GGD, de 23-jarige Armin L. uit Alblasserdam, eiste het OM een halfjaar celstraf, waarvan de helft voorwaardelijk.
"Ben je op zoek naar iemands gegevens zoals een adres of telefoonnummer? Dan ben je hier aan het goede adres". Met die tekst bracht Z. volgens het OM de gestolen persoonsgegevens op Telegram aan de man, onder anderen van Peter R. de Vries, John van den Heuvel, Kees van der Spek, Ahmed Aboutaleb en bekende criminelen.
Die informatie haalde Z. uit het CoronIT-systeem, waar hij als GGD-medewerker van het ingehuurde contactcenter toegang tot had. Onderzoek naar het datalek bij de gezondheidsorganisatie wees begin dit jaar uit dat een handvol personeelsleden zonder toestemming in dossiers had "lopen rondneuzen".
Volgens het OM keek Z. bij 101 mensen onrechtmatig in de dossiers. In 62 gevallen maakte hij foto’s van persoonsgegevens. Daarna bood hij het aan. "Ik was nieuwsgierig geworden toen ik op het nieuws hoorde dat in het coronadossier van Aboutaleb was gekeken. Ik dacht niet dat dit kon’’, zei Z. "Toen ben ik met mijn stomme hoofd gaan kijken.’’
Ook de twee jaar oudere medeverdachte L. - geen bekende van Z.- was nieuwsgierig naar gegevens van idolen als Badr Hari en Lil' Kleine. "Ik wist niet dat het niet mocht’’, zei hij. "Ik had het eerder voor vrienden gedaan en was in zes maanden niet op de vingers getikt." Foto's stuurde hij naar een vriend, waarna ze op Telegram terechtkwamen.
De advocaat van L. vond de strafeis te hoog. Volgens haar waren de privacyregels niet duidelijk. De raadsman van Z. stelde: "Onze eigen overheid is zelf verantwoordelijk dat dit systeem er was. In allerijl is er een callcenter opgericht, de privacybescherming is uit het oog verloren.’’
De GGD GHOR wilde niet reageren, maar de officier stelde dat Z. en L. de wet moesten kennen. "Bij de training is er ook ruimschoots aandacht voor geweest.’’