Bijna de hele oppositie zegt het vertrouwen op in het kabinet-Rutte IV wegens de impasse die is ontstaan rondom het stikstofbeleid. De motie van wantrouwen is ingediend door GroenLinks-voorman Jesse Klaver en is daarnaast ondertekend door de PvdA, BBB, PVV, PvdD, DENK en partijloos Kamerlid Pieter Omtzigt. Ook de Groep Van Haga, goed voor drie zetels, zette een handtekening, net als JA21.
De motie kreeg bij een hoofdelijke stemming 59 stemmen voor en 76 tegen. Van de aanwezige oppositiepartijen stemden de SGP en fractie-Den Haan tegen. De SGP is ook zeer kritisch over de onduidelijkheid die is ontstaan, maar het opzeggen van het vertrouwen gaat partijleider Kees van der Staaij een stap te ver. Maar "het stoplicht staat nu wel op oranje", aldus Van der Staaij. Naast de ondertekenaars stemde ook Forum voor Democratie voor.
Het CDA heeft vorige week aangegeven opnieuw te willen onderhandelen over de stikstofplannen in het coalitieakkoord. De christendemocraten kunnen niet langer leven met 2030 als deadline voor de afgesproken vermindering van de stikstofuitstoot. Maar zij willen dat gesprek pas voeren als duidelijk is welke kant het in de nieuwe provinciebesturen opgaat.
"De facto is dit kabinet al gevallen", aldus Klaver. Het CDA wordt volgens hem nog kunstmatig binnenboord gehouden. Hij deed, vlak voor hij zijn motie van wantrouwen indiende, samen met PvdA-leider Attje Kuiken nog een ultieme poging om premier Mark Rutte de toezegging te ontlokken dat er voor de meivakantie duidelijkheid komt. Maar dat zei de minister-president niet te kunnen beloven.
Het komt niet vaak voor dat een motie van wantrouwen zo veel voorstemmen krijgt. De motie die de meeste stemmen kreeg, werd ingediend tijdens het roemruchte debat op 1 april in 2021. Toen hing het politieke leven van Rutte aan een zijden draadje, nadat 72 Kamerleden een motie van wantrouwen steunden. Overigens wordt een motie van wantrouwen praktisch nooit aangenomen: de laatste keer was in 1939 tegen het kabinet-Colijn V. Bewindslieden houden vaak de eer aan zichzelf als zij vermoeden dat een motie een meerderheid haalt.
Moties van wantrouwen van partijen als PVV en SP komen vaker voor, maar dat GroenLinks en PvdA ermee komen is minder vanzelfsprekend. Deze partijen stelden zich de afgelopen tijd meestal constructief op en hielpen de coalitie van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie op tal van beleidsterreinen aan meerderheden in de Eerste Kamer.