Huisartsen lopen massaal tegen ruimtegebrek aan en andere huisvestingsproblemen. Daardoor kan het tekort aan huisartsen verder oplopen, waarschuwt de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV). De organisatie heeft een peiling laten houden onder 1894 huisartsen. Van hen heeft ruim driekwart (77 procent) dit soort problemen. Praktijken beginnen bijvoorbeeld te klein te worden en artsen kunnen geen geschikt nieuw pand vinden in hun wijk.
"Huisartsen lopen daardoor tegen hun grenzen aan bij het aannemen van personeel, het opleiden van huisartsen en inschrijven van nieuwe patiënten", waarschuwt de LHV. De vereniging hoopt dat samenwerking met gemeenten, de Rijksoverheid en zorgverzekeraars oplossingen kan bieden. Zo'n gezamenlijke aanpak "is nodig om te voorkomen dat de huisvestingsproblemen op termijn leiden tot een nog groter tekort aan huisartsen en praktijkpersoneel en zelfs het verdwijnen van huisartsenpraktijken uit de wijk", stelt voorzitter Mirjam van ’t Veld.
Volgens de LHV lopen huisartsen die willen verhuizen, verbouwen of uitbreiden "tegen grote belemmeringen aan" en worden ze "regelmatig van het kastje naar de muur gestuurd". De organisatie signaleert dat in nieuwbouwprojecten vaak de huisartsenpraktijk wordt vergeten. Daar is dan later geen plek meer voor.
"Met de 1 miljoen woningen die Nederland de komende jaren gaat bouwen is dit een punt van grote zorg dat we onder de aandacht zullen brengen van de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening", aldus de LHV. Die nieuwe minister is Hugo de Jonge, die in het vorige kabinet als minister van Volksgezondheid de leiding had over de bestrijding van het coronavirus.
Ook hoge huur- en verkoopprijzen vormen een groeiend probleem voor de huisdokters. Iets meer dan de helft (51 procent) van de artsen die meededen aan de peiling vindt dat het door de uiteenlopende huisvestingsproblemen "minder aantrekkelijk wordt om praktijkhouder te worden".