In
Drenthe lopen mensen naar verhouding het grootste risico om gebeten te worden door een teek. De beestjes slaan vooral toe in juni en juli. Bij volwassenen happen ze vooral op de benen, bij kinderen vooral bij het hoofd en de nek. Dat meldt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), naar aanleiding van het tienjarig bestaan van de Tekenradar.
Teken bijten dieren en mensen zodat ze hun bloed kunnen opzuigen. Dat is hun voeding. Als een bijtende teek de Borrelia-bacterie bij zich draagt, kunnen mensen de ziekte van Lyme oplopen. Dat overkomt jaarlijks ongeveer 27.000 mensen. Bij de meesten verdwijnt Lyme na behandeling met antibiotica, ze herstellen volledig, maar een deel kampt nog lang met de klachten. De ziekte van Lyme is te herkennen aan een rode ring of een rode vlek rond de plek van de beet. Die kan tot 3 maanden na de beet ontstaan.
Om de tekenbeten en Lyme in de gaten te houden, lanceerden het RIVM en de universiteit van Wageningen in 2012 de Tekenradar. Daar zijn inmiddels ongeveer 80.000 beten geregistreerd. De meeste meldingen kwamen uit
Gelderland, Noord-Brabant en Noord-Holland, maar die provincies hebben ook veel inwoners. Vergeleken met het aantal inwoners komen de meeste meldingen uit Drenthe en Gelderland, en de minste uit Zuid-Holland.
Ongeveer de helft van alle meldingen wordt in juni en juli gedaan, en de andere helft in de overige tien maanden. Het RIVM gaat nu via de Tekenradar nauwkeuriger onderzoek doen om per week de kans op tekenbeten te bepalen. Het instituut kan mensen in die weken waarschuwen om zichzelf extra goed te controleren.
Volgens het RIVM heeft ongeveer een op de vijf mensen meerdere beten tegelijk. "Als je een teek aantreft op je lichaam, controleer dan dus ook de rest van je lichaam extra goed", adviseert het instituut. De kans dat mensen de ziekte van Lyme oplopen na een beet is ongeveer 2 procent. Dat risico halveert als mensen de teek snel weghalen.