In het Rijksmuseum opent vrijdag de tentoonstelling Vermeer. Niet eerder waren er zoveel werken van de 17e-eeuwse meester bij elkaar te zien: 28 van de circa 37 schilderijen zijn overgekomen vanuit de hele wereld. Ook hangen er zeven werken die niet eerder in Nederland zijn getoond.
Het Rijks had zelf al vier werken van de Delftse Vermeer (1632-1675) in de collectie, zoals het wereldberoemde Melkmeisje en Het Straatje. Verder zijn er bijvoorbeeld topstukken te zien als Meisje met de parel uit het Mauritshuis in Den Haag, Vrouw met de Weegschaal uit The National Gallery of Art in Washington en de Kantwerkster uit het Louvre in Parijs.
Volgens het museum staat Vermeer vooral bekend om "zijn verstilde, introverte scènes binnenshuis, zijn ongekende gebruik van helder, kleurrijk licht en zijn overtuigende illusionisme". Hij liet een "opvallend klein" oeuvre na, dat zich in collecties over de hele wereld bevindt. Musea lenen deze topstukken zelden uit. Volgens museumdirecteur Taco Dibbits leek de wens om een overzichtstentoonstelling te maken over Vermeer daarom lang onmogelijk.
Dat niet álle werken van Vermeer te zien zijn, heeft onder meer te maken met de kwetsbaarheid van sommige doeken of het in een testament vastgelegd verbod om het schilderij te laten reizen. Ook is het schilderij Het concert nog altijd vermist nadat het in 1990 werd gestolen uit een museum in Boston.
Het Mauritshuis was het laatste museum in Nederland dat bijna dertig jaar geleden een tentoonstelling wijdde aan Vermeer. Daar kwamen toen 450.000 bezoekers op af, waarmee de expositie nog altijd de best bezochte is van dat museum.
Voor de tentoonstelling in het Rijksmuseum zijn inmiddels meer dan 200.000 kaartjes verkocht. Vanwege de grote belangstelling zijn de openingstijden op donderdag, vrijdag en zaterdag verruimd naar 22.00 uur. Vermeer is nog te zien tot en met 4 juni.