De vier grootste gemeenten van Nederland willen dat Surinaamse ouderen wel in aanmerking komen voor een volledige AOW, en niet voor een eenmalige vergoeding. Dat schrijven de wethouders Sociale Zaken van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht maandag in een brief aan de Kamercommissie van Sociale Zaken en aan minister Carola Schouten (Armoedebeleid).
Het gaat om mensen die naar Nederland kwamen voordat Suriname in november 1975 onafhankelijk werd. Zij hebben geen volledige oudedagsvoorziening opgebouwd over de jaren die ze in Suriname woonden, hoewel het land toen nog wel in het Koninkrijk der Nederlanden zat. Schouten liet vrijdag weten te kijken naar een eenmalige onverplichte tegemoetkoming van de overheid voor deze ouderen.
Het probleem van een onvolledig AOW voor oudere Surinamers speelt volgens de wethouders in alle vier de steden en kan niet worden opgelost met een eenmalige compensatie. De wethouders noemen het "onrechtvaardig" dat oudere Surinamers door een onvolledige AOW moeten rondkomen van een inkomen onder het sociale minimum. Ze vinden dat "voor Nederlanders van Surinaamse herkomst alle Koninkrijksjaren - dus ook in Suriname - moeten meetellen voor de AOW-opbouw".
Toen deze mensen naar Nederland kwamen hadden zij de verwachting de volledige AOW te krijgen, aldus de wethouders. "Sterker nog, in de aanloop naar de onafhankelijkheid van Suriname is hen de mogelijkheid geboden om naar Nederland te komen en zij werden daar toegelaten als Nederlander met de daarbij behorende rechten en verplichtingen."
De Raad van State liet eerder aan het kabinet weten dat er geen mogelijkheden zijn om de AOW-opbouw voor deze groep te repareren. Daarom onderzoekt het kabinet de mogelijkheid van een eenmalige vergoeding. De uitkomst van het onderzoek wordt begin volgend jaar verwacht.