Haags college was te onduidelijk over kosten cultuurcomplex

06 nov 2020, 7:43 Landelijk
haags college was te onduidelijk over kosten cultuurcomplex
ANP
Het Haagse college van burgemeester en wethouders is niet duidelijk genoeg geweest over de kosten voor het onderwijs- en cultuurcomplex Amare in het centrum van Den Haag. Het college stelde de kosten steeds lager voor dan ze in werkelijkheid waren. Tot die conclusie komt de Haagse rekenkamer na onderzoek naar de ontwikkeling en realisatie van het complex.
De gemeenteraad stelde in 2014 ruim 117 miljoen euro ter beschikking voor de ontwikkeling en bouw van Amare. Daarbij werd ook aangegeven wat voor dit bedrag moest worden gedaan. Het college heeft een aantal onderdelen echter uit andere potjes betaald. En ook na het verhogen van het investeringskrediet tot bijna 211 miljoen euro in 2018 zijn er nog kosten voor het complex buiten het zicht van de gemeenteraad gehouden, aldus de rekenkamer. De rekenkamer raamt de totale kosten voor de ontwikkeling en realisatie nu op 223,3 miljoen euro.
De manier waarop het college is opgetreden als opdrachtgever zorgde volgens de rekenkamer daarnaast voor een stijging van de kosten. Tijdens het ontwerpproces heeft het gemeentebestuur aan de culturele instellingen die zich in Amare gaan vestigen ruimte gegeven om nieuwe eisen in te brengen. De opdracht voor de aannemer werd daarmee veranderd, waardoor de kosten stegen, aldus de rekenkamer.
Het ontbreekt de gemeenteraad verder aan een overzicht wat het project per jaar gaat kosten nadat het gebouw is opgeleverd. Zo is onduidelijk wat de gemeente en de stichting Dans en Muziek Centrum bijdragen aan de huisvesting voor het Koninklijk Conservatorium. Ook is de afschrijving van de investering veel hoger dan nodig. Het gevolg is dat er binnen de gemeente jaarlijks geld ‘vrijvalt’ dat niet nodig is voor de kosten die de gemeente maakt voor het complex, aldus de rekenkamer. Gemiddeld is dit over een periode van veertig jaar 3,9 miljoen euro per jaar.
Wethouder Anne Mulder geeft in een reactie aan dat "de structurering en opzet van de verschillende (elkaar opvolgende) raadsvoorstellen" aandacht verdient. "In dergelijke gevallen kan de overzichtelijkheid worden verbeterd, waarmee de grip van de gemeenteraad op projecten wordt vergroot." Ook moet in de toekomst nadrukkelijker worden stilgestaan bij de contractvorm die voor een project het meest passend is, aldus de wethouder.
Het college en de Rekenkamer verschillen echter van inzicht over de wijze waarop de kosten zijn gepresenteerd en hoe de raad hierover is geïnformeerd, aldus de wethouder. "De Rekenkamer presenteert een optelling van kosten die naar het oordeel van het college niet juist is. De betreffende kosten zijn wel gemaakt, maar als onderdeel van andere projecten."