De Haagse gemeenteraad vindt dat ze tussen 2010 en 2021 misleid en onvolledig geïnformeerd is over het grote cultuurcomplex Amare. Daarvoor is donderdag een motie van afkeuring aangenomen, die de Partij voor de Dieren had ingediend.
Volgens de motie heeft het misleiden en onvolledig informeren door de colleges van burgemeester en wethouders van destijds voor grote financiële problemen gezorgd. Ook zouden daardoor de verhoudingen tussen de gemeenteraad en het college zijn verstoord.
Donderdag werd vergaderd over het onderzoek van de enquêtecommissie van de Haagse raad naar de moeizame ontwikkeling van het gebouw in het centrum van de hofstad. Die commissie concludeerde eerder dit jaar dat de kosten niet realistisch zijn ingeschat en dat er sprake was van "wensdenken". Ook zei de commissie al dat de gemeenteraad niet volledig was geïnformeerd en op aspecten misleid was.
Een drietal moties van wantrouwen tegen respectievelijk het college van 2014-2018, wethouder Saskia Bruines en wethouder Robert van Asten haalde het donderdag niet. Die waren ingediend door oppositiepartij Hart voor Den Haag. Een motie van wantrouwen is een zwaarder instrument dan een motie van afkeuring. De eerste leidt doorgaans tot het aftreden van bijvoorbeeld een wethouder en de laatstgenoemde is vooral bedoeld om kritiek te uiten.
Amare werd in 2021 in gebruik genomen. Het is de thuisbasis van onder meer het Residentie Orkest, het Nederlands Dans Theater en het Koninklijk Conservatorium. De ontwikkeling ervan was een moeizaam proces. Meerdere plannen werden ontwikkeld en daarna teruggedraaid, het duurde ongeveer vijftien jaar voor de bouw überhaupt begon. Daarom besloot de raad tot een soort parlementaire enquête, de eerste in de Haagse geschiedenis.
Het complex kostte tot nu toe al een paar honderd miljoen euro, veel meer dan begroot.