Na een dringend advies vorig jaar oktober om koloniale roofkunst terug te geven aan de landen van herkomst, komt cultuurminister Ingrid van Engelshoven met de eerste stappen daartoe. Zo komt er jaarlijks een half miljoen euro beschikbaar voor een commissie die verzoeken tot teruggave beoordeelt.
Ook voert ze gesprekken met Indonesië, Suriname en de Caribische eilanden over teruggave van de in Nederland aanwezige koloniale kunst. Kunst of objecten die daar zijn geroofd worden onvoorwaardelijk teruggegeven, als het land van herkomst dat wil.
Kunst en objecten die niet zijn geroofd - of waarvan dat niet duidelijk is - maar die wel een bijzondere betekenis voor het land van herkomst hebben, kunnen ook worden teruggegeven. Voor die objecten maakt de minister wel een 'belangenafweging'. Dat betekent dat ze ook de belangen van partijen in Nederland, zoals musea, meeneemt in het besluit.
Daarnaast gaat Van Engelshoven in gesprek met andere landen, over kunst die vanuit hun voormalige koloniën in Nederland is terechtgekomen. Ook voor die kunst maakt ze een belangenafweging, maar het "herstel van onrecht" moet hier net zo goed het uitgangspunt zijn. "In dit geval is het onrecht niet door Nederland veroorzaakt, maar is Nederland als huidige eigenaar van de objecten wel de enige om dit onrecht te herstellen."
Met deze plannen neemt de minister het advies over dat de Adviescommissie Nationaal Beleidskader Koloniale Collecties in oktober uitbracht. Daarin staat dat Nederland geroofde kunst "zonder voorwaarden" terug moet geven. Geroofde cultuurgoederen horen inderdaad niet in de Rijkscollectie thuis, stelt de minister vrijdag in een reactie op het rapport. "Als een land dat wil, geven we het terug."