De Kamervoorzitter moet de microfoon uitzetten als Kamerleden wetenschappers of journalisten intimideren of verdacht maken, vindt CDA-fractievoorzitter Pieter Heerma. Hij wil dat het reglement van orde van de Tweede Kamer hiervoor wordt aangepast, zegt hij in het programma WNL op Zondag.
De CDA-fractievoorzitter reageert daarmee op de HJ Schoo-lezing van minister Dilan Yeşilgöz van afgelopen maandag. Daarin sprak zij zich ook uit tegen de "onwelriekende reuzel" van complottheorieën en intimidatie die ook de Tweede Kamer hebben bereikt. "Het is een verdienmodel geworden van partijen als Forum en de Groep Van Haga, die verder geen enkele inhoudelijke agenda meer hebben."
Heerma onderschrijft het betoog van Yeşilgöz, maar vindt wel dat de oplossing uitbleef in haar verhaal. Hij vindt vrijheid van meningsuiting een groot goed, maar juist om die vrijheid te verdedigen moet niet alles getolereerd worden vindt hij. "Doelbewuste uitingen" die Kamerleden maken "waarvan zij weten dat journalisten of wetenschappers hun werk niet meer kunnen doen", zijn volgens Heerma reden om direct de microfoon uit te zetten.
Hij haalt onder meer het voorbeeld aan van Forum voor Democratie-Kamerlid Gideon van Meijeren, die tijdens een debat meermaals een onderzoekster naar extreemrechts aansprak omdat zij "gal spuwde" over FVD. Heerma noemde het voorval een "doelbewust hondenfluitje" om de onderzoekster in kwestie te intimideren. "Dan smoort het politieke debat door het feit dat het vrije woord zo vrij is."
Het reglement van orde schrijft nu al voor dat de voorzitter van de Tweede Kamer een Kamerlid het woord kan ontnemen. Wel moet het Kamerlid dan eerst de kans hebben gekregen om terug te komen op zijn of haar woorden of eerder zijn gewaarschuwd.