Minister Wopke Hoekstra van Buitenlandse Zaken gaat excuses aanbieden voor het wijdverbreide racisme op zijn departement. Hij roept slachtoffers ook op om zich te melden, zodat tegen de daders kan worden opgetreden.
Onderzoek wees maandag uit dat medewerkers van het ministerie racistische opmerkingen naar hun hoofd krijgen en wegens hun huidskleur of komaf niet voor vol worden aangezien. Ze voelen zich soms gepasseerd voor bijvoorbeeld een promotie. Collega's grijpen bij racistische incidenten zelden in.
Hoekstra zegt geschrokken te zijn van het "zeer pijnlijke en zeer confronterende" rapport. Hij en Liesje Schreinemacher, zijn collega-minister op het departement, gaan "later deze week in gesprek" met een aantal "medewerkers met een bi-culturele achtergrond", zei Hoekstra na overleg met zijn EU-collega's in Brussel. De bewindsman gaat in dat gesprek "herhalen dat dit ons natuurlijk zeer spijt". De ambtelijke leiding van het ministerie bood eerder op de dag al verontschuldigingen aan.
Vanuit de Tweede Kamer klinkt de roep om straf voor de daders, maar dat is volgens Hoekstra nu nog niet mogelijk. De ambtenaren die de onderzoekers spraken, deden hun verhaal anoniem. Hij gaat ze "zeker" vragen om een klacht in te dienen, en "dan zullen we zeker niet aarzelen om daar ook gevolg aan te geven". Hoekstra "zou ervoor zijn" dat mensen melding maken, "want ik denk dat dat helpt".
Hoekstra is "natuurlijk enorm geschrokken" van de bevindingen, want "ik had dit op geen enkele manier verwacht". Hij zegt nooit signalen te hebben opgevangen van zulke misstanden.
Die doen ook de geloofwaardigheid van Nederland en zijn diplomaten in het buitenland geen goed, erkent hij. "Het is heel simpel: als je de lat hoog legt moet je die zelf ook zien te halen." Het is volgens hem "volstrekt helder dat we dat op dit vlak absoluut niet gedaan hebben".
Het ontluisterende rapport komt ook nog eens op het moment dat het kabinet worstelt met voorgenomen verontschuldigingen voor het Nederlandse aandeel in de slavernij. Dat dit samenvalt is "zeker" pijnlijk en ongelegen, geeft Hoekstra toe. Maar "hoe ongelukkig de timing misschien ook is", de bevindingen meteen naar buiten brengen biedt "de beste kans om er met z'n allen wat aan te doen".