Het onderzoekscentrum dat in Den Haag wordt gevestigd en bewijs zal verzamelen over de invasie van Oekraïne, is een belangrijke stap richting een tribunaal dat de 'moedermisdaad' van de Russen moet berechten. Dat zegt minister Wopke Hoekstra van Buitenlandse Zaken naar aanleiding van het besluit van de Europese Commissie over het nieuwe centrum. Wel erkent hij dat het een lang en moeizaam proces zal zijn en het nog maar de vraag is of de belangrijkste verantwoordelijken voor het tribunaal zullen komen.
"We weten allemaal dat er helaas de meest afschuwelijke misdaden plaatsvinden in Oekraïne", aldus de bewindsman tegen de pers op zijn ministerie. "Moord, verkrachting, marteling op echt ongekende schaal." Voor die misdaden wordt naar gerechtigheid gezocht, bijvoorbeeld via het strafhof, ook in Den Haag. "Maar we weten ook dat de 'moedermisdaad' waar het allemaal mee begonnen is - de oorlog zelf - niet berecht kan worden door een strafhof. Daar heb je een apart tribunaal voor nodig."
Het onderzoekscentrum moet het bewijs verzamelen dat nodig is voor zo'n tribunaal. Het is aan rechters om te bepalen wie voor het tribunaal moeten verschijnen. Maar desgevraagd zegt Hoekstra dat de Russische president Vladimir Poetin "absoluut" voor zou moeten komen. "Want hij is daar de hoofdverantwoordelijke."
De bewindsman erkent dat dat niet zo makkelijk zal gaan. "Sowieso slaag je er bij dit soort oorlogen zelden in om ook maar een fractie van de verantwoordelijken naar een rechtbank te krijgen." Maar hij wijst wel op de veroordelingen door het Joegoslavië-tribunaal, waarvan "de inschatting aanvankelijk ook was: dat lukt nooit".