De Hoge Raad doet dinsdagmiddag uitspraak in de zaak tegen Hélène J., die begin vorig jaar door het gerechtshof is veroordeeld voor het doden van haar dochter Sharleyne in 2015. In hoger beroep kreeg J. negen jaar en negen maanden cel opgelegd. Het hof oordeelde dat ze haar 8-jarige dochter van een flat in Hoogeveen heeft geduwd of laten vallen.
De 42-jarige J. ontkent iets met de dood van Sharleyne te maken te hebben en ging in cassatie tegen de uitspraak. Volgens de advocaat van J. is er onvoldoende bewijs van haar betrokkenheid. De Hoge Raad heeft zich laten adviseren door de advocaat-generaal, die stelt dat de veroordeling van J. voor het doden van Sharleyne in stand kan blijven en dat het hof het oordeel voldoende heeft gemotiveerd.
Wel moet de straf volgens de advocaat-generaal verlaagd worden omdat het hof het dossier te laat aan de Hoge Raad heeft gestuurd en de procedure daardoor langer duurde. Het hof had al een lagere straf opgelegd dan de eis van het Openbaar Ministerie (tien jaar) in verband met de lange duur.
Sharleyne werd in de nacht van 7 op 8 juni 2015 levenloos gevonden onderaan een flat in Hoogeveen. Ze woonde met haar moeder op de tiende verdieping. Aanvankelijk werd de zaak geseponeerd. Toen de stiefvader van Sharleyne via een gerechtelijke procedure alsnog vervolging had afgedwongen, werd het onderzoek voortgezet en J. in 2017 opgepakt. De rechtbank in Assen sprak de moeder vervolgens vrij, maar het Openbaar Ministerie ging in hoger beroep.