De Raad van State, de hoogste bestuursrechter, kan niet voor maandag bekijken of de zogenoemde derdelanders in Nederland mogen blijven. De vluchtelingen hebben vanaf die dag geen recht meer op opvang, en zouden dus op straat kunnen belanden. Maar de formulieren die nodig zijn voor een hoger beroep over hun rechten, zijn nog niet ingediend. "We weten officieel nog niet waartegen een beroep wordt ingediend en wie dat doet, dus kunnen we nog niets inplannen", zegt een woordvoerder.
Bij de derdelanders gaat het om mensen die vanuit andere landen naar Oekraïne waren verhuisd om daar te werken of te studeren. Toen Rusland het land binnenviel, sloegen zij ook op de vlucht. Zij kregen in de gehele Europese Unie, en dus ook in Nederland, dezelfde bescherming en dezelfde rechten als Oekraïners.
Het kabinet heeft besloten dat Nederland hier maandag mee stopt. De derdelanders moeten dan vertrekken uit gemeentelijke opvanglocaties en gastgezinnen. Als ze dan geen asiel hebben aangevraagd, moeten ze vervolgens binnen 28 dagen het land verlaten. Ze mogen hier ook niet meer werken.
De rechtbank in Rotterdam bepaalde enkele weken geleden dat de overheid het recht heeft om de bescherming in te trekken. De rechtbank Den Haag besliste woensdag juist dat alleen Europa de bescherming kan stoppen en dat Nederland daar niet van mag afwijken. In beide gevallen is hoger beroep aangekondigd.
De Raad van State zegt wel dat het niet per se nodig is om maandag al een uitspraak te hebben. "Op 4 september is de bescherming er niet meer. Maar wat gebeurt er dan? Het wil niet zeggen dat de overheid die dag al bij iedereen voor de deur staat en dat de vliegtuigen voor ze klaarstaan. Als het per se moet, kunnen wij het snel regelen. We kunnen altijd telefonisch een snelle beslissing nemen, een ordemaatregel. Maar een zitting inplannen waarin we de zaak ten gronde behandelen, zal niet voor maandag gebeuren", aldus de woordvoerder.