Het hof doet op 4 september uitspraak in het inmiddels jarenlang slepende 'minder-Marokkanen-proces' van PVV-voorman Geert Wilders. Maandag was de laatste zittingsdag in het hoger beroep. Wilders herhaalde daar nogmaals dat hij vindt dat hij ten onrechte wordt vervolgd. Het Openbaar Ministerie zou daarom niet-ontvankelijk verklaard moeten worden, zei hij. De zitting duurde niet langer dan een kwartier.
In hoger beroep is een geldboete van 5000 euro geëist. De rechtbank veroordeelde Wilders in 2016 voor groepsbelediging en het aanzetten tot discriminatie, maar legde geen straf op. Zowel het OM als de politicus ging in beroep.
De PVV-leider staat terecht voor uitspraken die hij in maart 2014 deed. Tijdens een verkiezingsbijeenkomst stelde de politicus zijn publiek drie vragen: of ze meer of minder Europese Unie, Partij van de Arbeid en ten slotte Marokkanen wilden. Het publiek scandeerde steeds harder "Minder! Minder!" als antwoord. Daarmee zette de PVV'er volgens het OM aan tot haat.
Het proces werd gekenmerkt door een felle strijd tussen Wilders en het OM. Volgens Wilders is er sprake van politieke beïnvloeding. Hij is ervan overtuigd dat toenmalig justitieminister Ivo Opstelten een stevige vinger in de pap heeft gehad om hem strafrechtelijk aan te pakken. Het OM heeft dat keer op keer met klem tegengesproken. De zaak liep onder meer door een wraking en telkens nieuw ingebrachte stukken vertraging op.