Hogescholen hebben naast het efficiënt en succesvol afleveren van studenten, ook de taak om gericht te zijn op publieke waarde. Maar veel hogescholen meten het toevoegen van publieke waarde verkeerd, schrijven onderzoekers van de Vrije Universiteit en Inholland. Volgens hen is een waardevolle bijdrage een doel op zich voor de scholen, maar door vast te houden aan prestatie-indicatoren die bij oude prestatieafspraken horen, wordt de daadwerkelijke bijdrage verkeerd gemeten.
De onderzoekers vergeleken bij de tien grootste hogescholen de instellingsplanning met de jaarverslagen en kwamen tot deze conclusie. Volgens de onderzoekers ontstaat er een scheef beeld waardoor de planning in de eigen jaarverslagen gehaald wordt. Dit mag niet. Uit de instellingsplannen van de meeste hogescholen blijkt dat zij te algemene doelen stellen, die dus weinig specifiek gemeten kunnen worden. Uit het onderzoek komt naar voren dat de scholen doelen hebben vastgesteld zoals: het voorbereiden van de studenten op de arbeidsmarkt. Het opdoen van kennis wordt daarin omschreven als een belangrijke waarde. Ook persoonlijke ontwikkeling en sociale vaardigheden staan in dit rijtje, maar volgens de onderzoekers zijn dit te veel 'lege termen'.
Uit het onderzoek blijkt dat de hogescholen in een tegenreactie aangeven dat 'de prestatieafspraken te weinig ruimte lieten voor een meer op waarde gerichte benadering', zo valt te lezen. Opvallend is dat de hogescholen het vaak over de term Bildung hebben, wat staat voor de vorming tot zelfstandige, vrije en goede persoonlijkheden met gevoel voor geschiedenis en cultuur. In het onderzoek schrijven de onderzoekers: 'z e wilden deze benadering niet alleen betrekken op hun onderwijskundige activiteiten, maar deze ook op hun onderzoeksactiviteiten, voornamelijk ten dienste van regionale ontwikkelingen'. Dat is een negatieve ontwikkeling, volgens de onderzoekers. Want hoewel de oude prestatieafspraken zijn vervallen, is een groot deel van de huidige bekostiging van hogescholen nog steeds gebaseerd op aantallen studenten en studierendement. En dat mag dus niet, want dat valt onder de oude prestatieafspraken.
Onlangs werd bekend dat de Vrije Universiteit (VU) van Amsterdam de druk bij studenten wel gaat proberen te verlagen. De Faculteit Der Geneeskunde schaft namelijk het Cum Laude afstuderen af. Vanaf volgend jaar kunnen de masterstudenten daar niet meer Cum Laude halen. Volgens de VU lag de nadruk te veel op presteren. Te vaak ging het over het eindresultaat, terwijl de weg ernaartoe en performance management , net zo belangrijk is. De universiteit is tot deze conclusie gekomen na het ondervragen van de studenten. Daaruit bleek dat zij vonden dat het meer om 'leren' moest draaien in plaats van de prestatie. Ook wordt benadrukt dat het niet meer om de individu gaat, maar meer om teambelang en samenwerken.
Uit cijfers van een gezamenlijk onderzoek van het Trimbos-instituut, het RIVM en GGD GHOR Nederland dat eind vorig jaar uitkwam, bleek dat meer dan de helft van de studenten door te hoge prestatiedruk last heeft van psychische klachten. Hierop heeft de VU dus gehandeld door een MTO te doen. De conclusie is helder: de studenten leiden te veel onder de prestatiedruk. De VU neemt een knap besluit door het Cum Laude af te schaffen en het belang van de studenten op één te zetten.