Gerrit Jan van D., hoofdverdachte in de Ruinerwoldzaak, weigert mee te werken aan een neurologisch en neuropsychologisch onderzoek. Hij wil zich niet naar een ziekenhuis laten brengen voor een MRI-scan. Dat zei het Openbaar Ministerie maandag op een tussentijdse zitting in de zaak. Van D. wordt er onder meer van verdacht dat hij zes van zijn kinderen jarenlang van hun vrijheid heeft beroofd op een afgelegen boerderij nabij het Drentse dorp Ruinerwold.
De rechtbank heeft het onderzoek in januari bevolen. Van D. (67) kreeg enkele jaren geleden een hersenbloeding en kan niet meer praten. Dat compliceert het strafrechtelijk onderzoek. De rechtbank wil dat de omvang van de hersenschade in kaart wordt gebracht.
De rechtbank betreurt de weigering, zei zij maandag. Volgens Van D.’s advocaat is het "lastig" is iets te zeggen over de reden ervoor. Van D. heeft "zeer expliciet" aangegeven dat hij niet wil meewerken, aldus de raadsman.
De bevolen onderzoeken zijn misschien uit te voeren in het Pieter Baan Centrum, de observatiekliniek van justitie, meent het OM. De rechtbank heeft bepaald dat Van D. en zijn medeverdachte Josef B. (59) daarnaartoe moeten voor een gedragskundig onderzoek. Van D.’s advocaat vermoedt dat zijn cliënt ook daar niet aan een neurologisch of neuropsychologisch wil meewerken.
De rechtbank beslist maandag over het voortzetten van het voorarrest van beide mannen. Het OM wil dat zij vast blijven zitten. De verdenking van witwassen komt vermoedelijk te vervallen.
De rechtbank houdt maandag op een bijzondere manier zitting in de zaak, in verband met de coronamaatregelen. Alleen de rechters en twee officieren van justitie zitten in de zaal. De advocaten en de pers hebben een skypeverbinding met de rechtszaal. Verdachte Josef B. neemt via de telefoon deel aan de zaak. Zijn advocaat wil dat de rechtbank B.’s voorarrest beëindigt.