Huisartsen mogen voorlopig nog geen abortuspillen voorschrijven aan zwangere vrouwen. Het was de bedoeling dat de nieuwe regel op 1 juli van dit jaar zou ingaan, maar dat heeft vertraging opgelopen. Door de val van het kabinet kost het meer tijd om de uitvoering ervan te regelen, laat het ministerie van Volksgezondheid vrijdag weten.
De Eerste Kamer had in december 2022 ingestemd met het voorstel, nadat de Tweede Kamer eerder al voor had gestemd. Huisartsen kunnen de pil straks verstrekken aan vrouwen die tot negen weken zwanger zijn. Het gaat om twee medicijnen die binnen enkele dagen moeten worden ingenomen. De zwangere vrouw neemt eerst een pil mifepriston in om de zwangerschap te beëindigen, en daarna vier pillen misoprostol om weeën op te wekken. Huisartsen zijn niet verplicht om de middelen te verstrekken, het valt onder extra zorg, dus ze mogen het weigeren.
De toenmalige zorgminister Ernst Kuipers had in december nog laten weten dat de wetswijziging waarschijnlijk op 1 juli zou ingaan, maar dat was "afhankelijk van de planning" van de zogeheten algemene maatregel van bestuur. Dat is een regeling waarin de wet verder wordt uitgewerkt. In de wet staat bijvoorbeeld dat alleen huisartsen met een scholing die abortuspillen mogen verstrekken, in de regeling staat aan welke eisen die opleiding moet voldoen. Ook staat er hoe huisartsen de abortus moeten registreren.
Het is nog niet duidelijk wanneer de abortuspil wel kan worden verstrekt. Het ministerie maakt dat later bekend. Volgens de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) is dit "niet voor 1 januari 2025". Tot die tijd mogen huisartsen geen abortuspillen verstrekken.