In buurten waar veel beleggers actief zijn op de woningmarkt, liggen de prijzen van huizen gemiddeld hoger dan in buurten waar dat niet zo is. Maar daarmee is nog geen prijsopdrijvend effect aangetoond, meldt minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken).
Met name in de grote steden wordt geklaagd over beleggers die massaal woningen opkopen, terwijl mensen die een huis willen kopen om er zelf in te wonen, geen kans krijgen. Investeerders zouden bovendien de prijzen opdrijven. Dat laatste heeft Ollongren laten uitzoeken door het Kadaster en de Universiteit van Amsterdam.
Uit het onderzoek blijkt dat in buurten waar minstens een op de tien recent verkochte huizen in handen is gekomen van een belegger, de verkoopprijs gemiddeld 3 procent hoger ligt. In buurten waar een kwart van de verhandelde woningen door een investeerder is gekocht, is het prijsverschil 11 procent.
Maar: "een oorzakelijk verband kan daarbij niet worden aangetoond", zegt Ollongren. "Het is aannemelijk dat beleggers goed aanvoelen welke buurten straks meer in trek raken en daar besluiten te investeren." Evenmin staat volgens de minister vast dat de prijzen dalen als beleggers van de markt verdwijnen.