Lange tijd hield het kabinet een mondkapjesplicht voor mensen in openbare ruimtes af, omdat de experts waarop de ministers zich baseren zeiden dat ze weinig nut hadden. Eind september werd het dragen ervan "een dringend advies" en weer later werd alsnog een verplichting aangekondigd. Die verplichting gaat dinsdag in.
Iedereen die nu 13 jaar of ouder is, moet vanaf deze dag een mondkap op in publieke binnenruimten. Het gaat dan om onder meer winkels en openbare delen van overheidsgebouwen, scholen en stations. Ook voor contactberoepen zoals kappers, rij-instructeurs en nagelstylisten en hun klanten, is het nu verplicht. Mensen die het kapje niet op hebben waar het wel moet, riskeren vanaf nu een boete van 95 euro. Jongeren onder de 16 jaar zijn 38 euro kwijt bij een overtreding.
Overigens mogen sekswerkers en hun klanten het kapje aflaten en ook mensen die vanwege een ziekte of beperking geen mondkapje kunnen dragen, hoeven hem niet op. Ook in gebedshuizen mogen bezoekers zonder mondkapje rondlopen.
Ook mag er van de plicht worden afgeweken als een werknemer anders acht uur lang met een kapje op zou moeten staan, legde minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid) vorige week uit. In dergelijke situaties mag "je ruimte bieden als werkgever" om een 'face shield' te dragen. Het moet dan wel gaan om een spatscherm dat het hele gezicht bedekt, en niet "zo'n half ding onder je kin", aldus De Jonge.
Een vraag die al rondzingt sinds mondkapjes een verplichting zijn in het openbaar vervoer, is of de plicht botst met het verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding. In bepaalde publieke ruimtes is kleding die het gezicht grotendeels bedekt verboden bij wet, het zogenoemde 'boerkaverbod'. Maar wie bijvoorbeeld een ander type hoofddoek zoals een hijab draagt én daarbij een mondkapje op heeft, bedekt ook een groot deel van het gezicht. Toch riskeert de hijab-draagster in dit geval waarschijnlijk geen boete, aldus hoogleraar bestuursrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen Herman Bröring.
"In de coronawet is een bepaling opgenomen waarin staat dat in het geval van het dragen van een mondkapje het verbod op gezichtsbedekkende kleding niet van toepassing is." Iets dergelijks staat volgens Bröring ook al in de wetgeving over het boerkaverbod. "Deze wetgeving kent al de mogelijkheid van uitzonderingen in het belang van de gezondheid. Het kabinet heeft zich dus dubbel en dwars geprobeerd in te dekken."