Toen een jaar geleden de coronacrisis uitbrak, was politieagent Ragnar net als zijn collega’s de eerste twee weken voorzichtig. Wat gebeurt er en wat zal er op ons afkomen? De beelden van mensen in China die daar dood op de grond zouden liggen, dat beloofde iets. Al snel had hij zoiets van: het verhaal dat we voorgeschoteld krijgen, klopt niet. Daarbij kreeg hij als agent er een taak bij, namelijk de handhaving van de maatregelen. Maar wat als je het als agent niet eens bent met de overheidsmaatregelen? In de rubriek Een ander geluid: politieagent Ragnar, (niet zijn echte naam), die niet namens de politie spreekt, maar als burger die zich zorgen maakt.
Sinds 2011 werkt Ragnar in de Regio Oost Nederland, waar hij voornamelijk wordt ingezet voor de noodhulp, de 112 meldingen. “Zodra er een melding binnenkomt, doe ik de afhandeling. Dit kan een aanrijding zijn, maar ook een inbraak, iemand die onwel is geworden, of verdachte situaties. Eigenlijk alles waar mensen 112 voor kunnen bellen. Toen de crisis uitbrak, werd daar naar mijn idee met enige spanning naar gekeken. We hadden als politie geen idee wat er op ons af zou komen. Er werd rekening gehouden dat er veel collega’s zouden uitvallen en dat er diensten overgenomen moesten worden.”
De noodhulp gaat altijd door, crisis of geen crisis. “Dit betekende dat al snel contactmomenten met burgers en balies dichtgingen voor publiek. Ook neventaken kwamen te vervallen. Je hebt toch een bepaald idee van wat een pandemie gaat inhouden, zoals ambulances en lijkwagens en veel dood en verderf om je heen. Dat bleek niet zo te zijn. Ik ontken niet dat corona bestaat en dat sommige mensen er ziek van kunnen worden, maar het beeld wat vorig jaar geschetst werd, was niet helemaal de waarheid. In het begin volgde ik de mainstream media, maar ik vond dat heel eenzijdig, met name door al die dagelijkse statistieken over ziekenhuisopnames en sterfgevallen.”
"Ik denk dat ik wel een humanist ben onder mijn uniform"
Al snel kregen Ragnar en zijn collega’s met overheidsmaatregelen te maken, zoals anderhalve meter afstand houden. “Hoe verder we in de crisis terechtkwamen, hoe meer overtrokken de maatregelen werden naar mijn idee. Ik denk dat ik wel een humanist ben onder mijn uniform. Het voelt heel onnatuurlijk om maatregelen te handhaven die tegen het principe van normaal menselijk contact ingaan. Dat vond ik toen en dat vind ik nog steeds lastig. Iedereen heeft recht op een vrij leven. Zeker omdat de wetenschappelijke onderbouwing van al deze maatregelen aan alle kanten rammelt. En het wordt alleen maar erger, tot op de dag van vandaag. Je moet mensen niet verbieden om na negen uur de straat op te gaan. Ik ben tegen de avondklok. Dat is een compleet gestoorde maatregel.”
Het afgelopen jaar neemt hij veranderingen waar op zijn werk. “Ik zie dat collega’s zich anders gaan gedragen en een soort van sociale afwijking gaan ontwikkelen. Maar ik zie ook dat het bijzonder moeilijk is om tegen de stroom in te roeien en kritische vragen te stellen over het beleid en de handhaving, zonder weggezet te worden als Willem Engel vriend. Ze weten bij mij op de afdeling hoe ik erover denk, daarin ben ik wel binnen het team het zichtbare middelpunt van het verzet. Ik heb soms leuke gesprekken, maar ik voel ook veel frustraties, omdat ik dingen roep die niet gezegd mogen worden. Het gaat allang niet meer over de gezondheidszorg maar over het geloven in, ik noem het de corona religie. Een geloof stel je niet ter discussie, ook al staan er harde feiten tegenover. Ik merk dat als ik kritische opmerkingen maak, ik mensen bij mij op de werkvloer en daarbuiten niet altijd bereik.”
"Dat zijn voor mij moeilijke meldingen om iets mee te doen"
Door de handhaving van de maatregelen ervaart hij een spagaat. “Er zijn mensen die de meldkamer bellen om te zeggen dat er iemand vijf minuten na negen buiten op straat loopt of dat mensen zich niet aan de maatregelen houden, bijvoorbeeld een feestje bij de buren. Die mensen verwachten iets van ons en vinden het dus nodig om ons hierover te bellen. Dat vind ik wel bijzonder. Dat zijn voor mij moeilijke meldingen om iets mee te doen. Dan hangt het af van de collega met wie ik werk, wat ik daarmee doe. Met sommige collega’s ben ik redelijk op gelijke voet en dan lossen we het wel creatief op. Ik probeer soms ook solo diensten te draaien om daarmee collega’s die pro maatregelen te zijn te ontlopen. Die vrijheid hebben we. En als het echt niet anders kan, dan plaats ik mezelf wat meer op de achtergrond. Ik waarborg uiteraard wel de veiligheid van mijn collega’s. Een paar weken geleden haalden mijn collega en ik een auto van de weg na negen uur. Mijn collega was fanatiek aan het controleren, ik kijk dan toe. Daarna ga ik wel voorzichtig het gesprek aan om te kijken of ik de collega kan bewegen in zijn visie.”
Deze crisis zorgt voor verdeeldheid binnen het politiekorps, aldus Ragnar. “Het zorgt voor polarisatie en daar draag ik ook zelf ook aan bij door mijn mening niet onder stoelen of banken te steken. Het is niet nodig dat we het allemaal met elkaar eens zijn, maar je merkt nu wel een groter verschil in meningen en opvattingen. Ik vind het moeilijk om dingen te doen waar ik niet achter sta en waar ik niet in geloof. Dat lukt redelijk. Ik heb nog geen dingen gedaan waarbij ik mezelf niet in de spiegel kan aankijken. Ik ben geen ME’er die tegenover demonstranten staat. Ik werk niet bij de politie om hard tegen mensen op te treden die normaal menselijk gedrag vertonen. Ik wil een bijdrage leveren aan de veiligheid van onze samenleving en ik wil hulp bieden aan mens en dier. Rustige demonstraties moeten worden gefaciliteerd, niet worden beëindigd. Zo staat het beschreven bij ons, dat is een afspraak. Wij zien toe op een ordelijk verloop. Waar het nu op lijkt, is dat in opdracht van een burgemeester, pleinen worden schoongeveegd omdat de aard van de demonstratie mogelijk niet getolereerd wordt door de regering.”
"Er zijn beelden waar ik mij voor schaam"
Hij heeft beelden gezien van het optreden van collega’s waar hij zich niet in kan vinden. “Daar heb ik mij echt aan gestoord. Er zijn beelden waar ik me voor schaam. Ik weet vanuit eigen ervaring dat bij een videofragment de nodige context soms ontbreekt. Maar als ik naar een livestream kijk en mensen rustig op een plein zie staan, waar dan vervolgens mijn collega’s met paarden doorheen walsen, vraag ik me af waar dat voor nodig is.”
Hij heeft momenteel last van een stukje mentale moeheid, en ziet dat ook bij zijn collega’s. “Wij zijn ook gewoon mensen en leven in dezelfde wereld waar momenteel niets kan en alles beperkt is. Iedereen is moe van dit hele gebeuren, ongeacht je standpunt. Er is een groep mensen die verwacht dat je strak optreedt bij mensen die zich niet aan de regels houden. En er is een groeiende groep die het beu is en doorzien dat er dingen niet kloppen en dit op ons afreageren. Dat straalt ook af op mensen zoals ik die er hetzelfde over denken. Maar ik heb wel een uniform aan. Ik kan niet een vlaggetje opspelden waarmee ik laat zien dat ik aan de kant van de mensen sta die ook doorzien dat zaken niet kloppen, maar daar waar het kan laat ik mijn mening wel doorschemeren aan de burgers als het gesprek daar aanleiding toe geeft.”
Achter de voordeur
Wat neemt hij waar in de maatschappij? “De lontjes zijn korter en er is een toename in huiselijk geweld incidenten. Ook zijn er meer incidenten gelinkt aan depressiviteit en suïcidaliteit, maar ook een toename in verslavingen. Verward en zorgelijk gedrag op straat neemt toe, maar ook achter de voordeur. Mensen die hulp nodig hebben, maar dit niet krijgen. We krijgen meldingen van mensen die zich voor de trein willen gooien. Je kan niet alles linken aan corona, maar ik zie wel een stijgende lijn in geestelijke gezondheidsproblematiek. Daarnaast is er minder verkeer op straat, dus krijgen we minder meldingen van aanrijdingen. En niemand gaat uit, dus er zijn minder dronken mensen op straat. Je gaat het bijna missen. De meldingen die we krijgen verschuiven zich meer naar achter de voordeur, waar de nood steeds hoger is.”
Ragnar heeft op diverse manieren contact met gelijkgestemde collega’s uit vele lagen van de organisatie. “Er zijn steeds meer initiatieven om ons geluid wat meer een basis te geven. Er is een verandering aan de gang en volgens mij zijn er nog veel meer collega`s van mij die zich ernstig zorgen maken. We moeten wel voorzichtig zijn, want er wordt gekletst door collega’s. Een collega moest bijvoorbeeld op het matje komen bij de chef, omdat iemand zich voordeed als een gelijkgestemde collega. In onze groep gaat het vooral om ervaringen delen in een omgeving van gelijkgestemden. Hoe ga je om met deze situatie, wat kunnen we zelf doen. We zijn geen muiterij club, maar willen gewoon ervaringen uitdelen en er voor elkaar zijn evenals een vangnet bieden aan collega`s die met dezelfde dillema`s worstelen, je merkt dat het die collega`s echt goed doet die ons vinden, en soms vinden wij ze zelf."
"Als de massa die opstaat te groot is, dan is het klaar"
Verder blijft hij uitdragen in zijn omgeving dat we niet allemaal van de harde handhaving en wapenstokken zijn. "Er zijn genoeg politieagenten die niet achter de maatregelen staan en hoe nu de maatschappij ten gronde wordt gericht door het overheidsbeleid. Wat er nu gebeurt, valt niet meer uit te leggen. Met alles wat wij nu weten kunnen wij de samenleving verantwoord weer openen. Ik hoop dat steeds meer mensen gaan opstaan en doen wat nodig is om hieruit te komen. Als het hele land zegt: wij gaan weer open en trekken ons eigen plan, dan hebben wij niet de mankracht om daar een einde aan te maken. We gaan natuurlijk niet als idioten op al dat winkelend publiek af of mensen die op een terras een biertje drinken stuk voor stuk bekeuren. Als de massa die opstaat te groot, is dan is het klaar. Ik vind de gezelligheid en de drukte de laatste tijd in de parken in Amsterdam een goed voorbeeld van hoe het zou moeten. Je merkt dat mensen het spuugzat zijn. Dat soort situaties hebben we meer nodig de komende tijd. Als 17 miljoen mensen gaan opstaan en zeggen: het is nu mooi geweest, dan is het ook zo. Dan kunnen wij van alles willen, maar gaat het ons niet lukken om dat om te buigen, al zouden we willen. Het is de hoogste tijd om met aandacht voor de kwetsbaren weer te gaan leven in vrijheid.”