"Je kind gaat niet dood. Daar denk je niet over na. Dat is zo onnatuurlijk"

15 jan 2022, 7:05 Landelijk
marjolein
Privé
Het afgelopen jaar was voor Marjolein het eerste volledige jaar zonder haar zoon Max (22). Hij overleed op 11 mei 2020 toen hij met een groep jongens aan het surfen was in Scheveningen. Of iemand plotseling overlijdt of wat langer ziek is, en dan overlijdt, maakt volgens Marjolein niet uit. “Iemand is er niet meer.” Ze schreef het boek Rauw, waarin ze beschrijft hoe ze het jaar na zijn dood heeft ervaren.
Haar wereld stortte volledig in toen ze in de nacht van 11 mei hoorde dat haar zoon een van de vijf omgekomen surfers was. Haar enige focus in dat moment was de avond halen. Ze gaf zichzelf taakjes, om zo zichzelf staande te houden. “Ik heb alle kleding van Max gewassen en gestreken. Dat was volkomen onnodig, maar in dat moment vond ik dat heel zinvol. Toen ben ik de schuur gaan opknappen, waar ik al zijn spullen heb neergezet. Vervolgens zat ik met mijn handen in het haar. Wat nu?”

"Het schrijven heeft me het eerste jaar op de been gehouden"

Ze kwam op het idee om haar dochter Ivy
, die toen zeven was, brieven te schrijven. “Ik wilde dat ze haar broer beter leerde kennen. Maar gaandeweg waren het geen brieven meer, het werd een verhaal. Ik vond de brieven ook te vrijblijvend, want als die af zijn, heb ik niks. Een boek gaat maar door. Daarbij gaf het schrijven me een invulling van de tijd.” Een aantal van de brieven zijn wel in het boek terechtgekomen. “Het voordeel van schrijven, is dat je moet nadenken over wat je op papier zet. Al die gedachtes, hersenspinsels en gevoelens moeten structuur krijgen. Het heeft me geholpen om orde in de chaos te vinden. Het schrijven heeft me het eerste jaar op de been gehouden.”
Het boek is volgens haar anders dan andere boeken over het verlies van een kind en rouw. “De meeste boeken zijn na een paar jaar geschreven, ik ben zes weken na het overlijden van Max gaan schrijven. Het is in het moment, zonder filter. Alles kwam snoerhard binnen. Als ik boos was, was ik echt boos. Ik zat er middenin.”
Deze rubriek heet de laatste levensfase. Zo’n fase heb jij niet meegemaakt met Max, want hij is plotseling overleden. Hoe heb je dat ervaren?
“Mijn vader is doodgeschoten tijdens een overal in onze sigarenwinkel in Amsterdam-oost. Ik was toen negentien. Mijn moeder is aan kanker overleden. Zij heeft wel een ziekbed gehad. Uiteindelijk maakt het niet uit of het snel of langzaam is. Als je erin zit, kan je wel boos worden, maar je moet het accepteren. Het draait erom dat iemand er niet meer is. Hoe iemand is overleden, is meer een ding voor de buitenwereld. Het feit dat mijn vader is doodgeschoten, daar hebben mensen het nog steeds over. Ik ben daar niet mee bezig. En wat Max betreft, ik heb geen zoon meer. Hoe hij is overleden, dat is niet iets waar ik aan denk. Maar daar wil je ook niet aan denken.”
Hoe is het nu met je?
“Vandaag gaat het wel, december was mijn slechtste maand, de tweede kerst zonder Max. Ik vond beide decembermaanden heel lastig. Je kan maar zo lang toneel spelen. Op een gegeven moment is de rek eruit, maar dan moet je toch weer door. Dan loop ik wel op mijn tandvlees. Mensen wensen elkaar gelukkig nieuw jaar. Dat wordt um niet voor mij, een gelukkig jaar.”
Hoe was je relatie met max?
“Heel goed, hij woonde officieel in Delft, daar woonde Max op kamers. De meeste weekenden was hij bij mij thuis. Tussendoor werkte hij weleens bij mij in de sigarenwinkel. Max en ik begrepen elkaar. We hadden niet veel woorden nodig. We hadden dezelfde soort humor. En Max was makkelijk in de omgang. Het was gewoon een fijne jongen.”
Je hoort weleens zeggen dat het overlijden van een kind het ergste is wat je als ouder kan overkomen. “Ja, dat klopt, het is het ergste wat er is. Dat is met niks te vergelijken en ik heb al van alles meegemaakt. Als je ouders overlijden, weet je dat dat er een keer aan zit te komen. Iedereen verliest zijn ouders, dat is normaal. Je weet dat ze doodgaan. Maar je kind gaat niet dood. Daar denk je niet over na. Dat is zo onnatuurlijk. Ik heb daar geen moment bij stilgestaan. Hierdoor is het meest vanzelfsprekende niet meer vanzelfsprekend. Als dat kan gebeuren, wat kan er dan nog meer gebeuren? De dood van je ouder zit denk ik meer in je hoofd. De dood van je kind zit in iedere vezel van je lijf. Je kind verliezen, daar is niets moois aan en is niet goed te praten. Het is de overtreffende trap van verdriet. En vanaf dag één weet je: dit gaat niet meer weg.”
Heb je nog bepaalde inzichten gekregen door het schrijven van het boek?
“Zijn dood is een gegeven en je moet jezelf weer opnieuw vinden. Alles is nieuw en je moet alles weer opnieuw ontdekken. Dat is leuk als je in de puberteit zit, maar niet op mijn leeftijd. Ik moet ontdekken wat mijn normen en waarden zijn, en wat ik wel en niet belangrijk vind. Wat ik doe, doe ik om overeind te blijven. Het is geen optie om eruit te stappen. Ik heb nog een dochter. Ik houd me vast aan mijn werk, mijn huis, vrienden.”
Wat zijn de reacties van je omgeving geweest op het overlijden van Max?
“Mensen vinden dat lastig. Ze hebben geen idee hoe ze ermee om moeten gaan. Niemand wil nadenken over dat zijn of haar kind doodgaat. Mensen voelen zich machteloos, en soms ontwijken ze je, of doen alsof ze je niet zien. Het grootste deel van de mensen om mij heen zie ik niet meer. Die vallen gewoon af. Die zeggen dan: ik laat je maar even. Maar voor wie doen ze dat, voor mij of voor henzelf? Mensen kunnen mijn verdriet niet wegnemen, maar ze kunnen me wel helpen de avond te halen. Als je zoveel pijn hebt, heb je niet genoeg aan een paar mensen.”
Wat zou je willen zeggen?
“Niks doen is geen optie. Je moet iets doen als zoiets je naaste treft. Hoe dichter bij je bent, hoe meer het verwacht wordt. Doe wat je kan en laat zien dat je meeleeft. Stuur een kaartje, een appje, zet eten voor de deur, doe iets. Het is niet gauw te veel. Het is eigenlijk altijd te weinig.”
Heb je het gevoel dat iets is na de dood?
“Nee, ik heb dat nooit geloofd. Ik ben er ook nooit mee bezig geweest, want ik kom er toch niet achter. Je wilt heel graag dat je kind op een betere plek is en dat je hem ooit weer gaat zien. Daarbij vind ik het leven al bijzonder genoeg om me daarmee bezig te houden.”
Je wilt hier nog wel zijn?
“Nee, dat wil ik niet. Ik heb niks leuks in het vooruitzicht. Ik heb geen hoop. Ik zal hier de rest van mijn leven pijn van hebben, dat is nogal een lekker vooruitzicht. Ik leef in het moment en probeer een goede moeder voor Ivy te zijn.”
Mooie herinneringen aan Max heeft Marjolein genoeg. Ze konden vreselijk veel lachen samen en hadden goede gesprekken. De zondag voor zijn overlijden, heeft ze Max voor het laatst gezien. “Een paar maanden voor zijn dood was Max bijna klaar met zijn technische studie in Delft. Hij zou naar Amsterdam gaan om daar een master te halen. Waarom wil je dat, vroeg ik hem. Gewoon, omdat het kan, en het de moeilijkste studie is, antwoordde hij. En dan Max? En dan nog een studie, zei hij. Hij was ongelofelijk slim. Hij vond het leuk om te kijken wat hij kon. En misschien wilde hij wel bij mij in de sigarenwinkel komen werken.”
Spreek je zijn vrienden nog?
“Vanavond komt een van zijn vrienden eten. Ze komen vaak langs. Ze praten heel makkelijk over Max. We halen herinneringen op en dat zijn kleine cadeautjes voor mij.”
Op zijn eerste sterfdag is Marjolein naar Scheveningen gegaan. Er waren veel mensen op het strand. Ze weet niet of ze dit jaar weer gaat. “Ik ben nooit met Max naar Scheveningen geweest. Dat was zijn ding. Als ik thuis ben, voel ik meer verbonden met hem.” Ze hoopt dat mensen na het lezen van haar boek zich ervan bewust worden dat het leven niet alleen maar leuk is. “Soms moeten we vanaf onze berg naar beneden kijken om te ervaren dat het dal ook heel diep kan zijn. En als het iemand in je omgeving is bij wie zoiets gebeurt, wat ga je dan doen? Het gaat er niet om of je iets gaat doen, maar wat ga je doen? Niets doen is geen optie. En ik zou het mooi vinden als mensen na het lezen van het boek
denken: ik wou dat ik Max gekend had. Het was echt een fijne jongen.”